drs. C.J. Rodenburg

drs. C.J. Rodenburg

Zinvolle gebaren

Een terugblik op vier jaar ‘Jeruzalem’, deel 2


Sinds december 2003 woon en werk ik in Jeruzalem voor het Centrum voor Israëlstudies. Bij dat centrum is onder meer het deputaatschap voor Kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken betrokken, dat ook ver­tegen­woordigd is in de contactgroep tussen Nes Ammim en de kerken. De intentie achter mijn werk is het bijdragen aan betere relaties tussen Joden en christenen, met name door studie en deelname aan de dialoog.

In een tweeluik geef ik een indruk van mijn werk. In het eerste deel (Nes Ammim Internationaal 4/2007) heb ik wat opmerkingen gemaakt over de context waarin ik dat werk oppak. Die wordt mede beinvloed door allerlei span­ningen en conflicten. Ik zie het als een uitdaging om niet langer met te hoge verwachtingen, maar ook niet alleen vanuit teleur­stelling naar Israël te kijken. Juist in de huidige moeilijke situatie gebeuren hoopvolle dingen, waar we oog voor moeten hebben en die we moeten stimuleren. In dit tweede artikel wil ik laten zien, dat dat ook voor de relatie tussen Joden en christenen geldt.

Solidariteit

Als ik terugdenk aan vier jaar geleden, de tijd dat we als gezin net waren aangekomen in Israël, dan herinner ik me nog goed een gesprek dat ik met iemand had over de reden van onze komst. Nadat ik haar verteld had, dat we ons als christenen verbonden voelen met het Joodse volk, kon ze haar emoties niet in bedwang houden en stroomden de tranen over haar gezicht. Stamelend zei: ‘Ik kan het niet geloven dat in deze tijd, waarin iedereen tegen ons is, een gezin uit het veilige en welvarende Nederland bij ons komt wonen.’ Ikzelf was tame­lijk ontdaan door de veronder­stelling dat iedereen tegen Israël zou zijn en vertelde op mijn beurt dat veel mensen wel kritisch zijn over de politiek van de staat, maar dat er tegelijkertijd ook veel solidariteit met Israël bestaat.

Misschien is dit wel een van de meest kenmerkende aspecten van werken in Israël. Altijd is er die emotioneel geladen vraag naar solidariteit. Ben je voor ons. Aan welke kant sta je. Ook wanneer je gericht bent op het gods­dienstige gesprek tussen Joden en christenen, zoals ik, ontkom je niet aan zulke vragen. Nog steeds ben ik ervan overtuigd dat het een het ander niet uitsluit, maar het lijkt erop dat steeds meer mensen en christenen vinden dat je moet kiezen voor steun aan Israël óf aan de Palestijnse zaak.

Paus

Iemand die er als christen in slaagde goede relaties op te bouwen met Joden én zich inzette voor een toekomst voor zowel Israeli’s als Palestijnen was Paus Johannes Paulus II. Ik her­inner me hoe zijn naam enkele jaren geleden voort­durend met eerbied werd genoemd in kringen van de dialoog. Wat in zijn houding vooral aansprak was de oprechte interesse voor anderen. Hij wilde de ander ontmoeten en kwam daarvoor in beweging. En zo bezocht hij ooit de synagoge van Rome en reisde hij af naar het land Israël.

Woorden en gebaren

Mij heeft dat veel geleerd over de relatie tussen Joden en christenen. Als we een betere relatie willen opbouwen, dan gaat het om van alles en nog wat tegelijk: het streven naar contact en ontmoeting, het ontdekken van de Joodse traditie, het doordenken en corrigeren van onze theologie en onze traditie, het ontmaskeren van karikaturen etc. Dat zijn grote en grootse doelstellingen. Daarbij moeten we niet vergeten dat de ontmoeting tussen mensen zich niet alleen afspeelt langs de lijnen van het gesprek en van het woord. Daniël Rossing, welbekend in Nes Ammim, betoogde eens dat in de ontmoeting een even belangrijke rol wordt gespeeld door gebaren en symbolen. Het Pausbezoek aan Israël is daarom zo belangrijk geweest. Hier was een mens die in zijn ouderdom en breekbaarheid op bezoek kwam en mensen opzocht.


Dat het bezoek van de Paus zo positief is ontvangen, is opmerkelijk om twee redenen.

Zegen

De protestantse traditie kent geen Paus, die op indrukwekkende manier gezicht geeft aan het christelijk geloof en dat is soms wel eens jammer. Aan de andere kant kunnen we ons daardoor niet verschuilen achter een ander en gaat het in de relatie met Israël echt om onszelf, om onze overtuigingen, om onze woorden en de gebaren die wij maken. Dan wordt ook zichtbaar hoe we persoonlijk en gezamenlijk geïnspireerd worden door de weg die Jezus Christus is gegaan.

In mijn ogen is Nes Ammim zo’n gebaar, dat uitnodigt tot ontmoeting. Het hoort bij de aard van zo’n gebaar dat het bekritiseerd kan worden of niet opgemerkt wordt. Dat is niet erg, omdat de oprechtheid van het gebaar erdoor wordt bevraagd. Een gebaar mag geen trucje worden. Een echt gebaar heeft iets kwetsbaars over zich, iets dat ont­wapent. Dat kan alleen als het gebaar gevuld is door inspiratie. Wie dat herkent, wordt erdoor geïnspireerd.

In mijn werk speelt hetzelfde. Streven naar een betere relatie tusen Joden en christenen is niet te organiseren. Natuurlijk kun je van alles doen om het contact te zoeken, om de relatie beter te begrijpen. Je moet gewoon je huiswerk doen. Maar daarnaast is het ook je ogen openen voor de onverwachte en zinvolle gebaren die een ander maakt. En wachten tot het moment dat jezelf zo’n gebaar wordt ingegeven. Dat zijn gezegende momenten.

Mijn gedachten gaan dan naar een van onze dochters, die bevriend is geraakt met een orthodox buurmeisje. Zij mag niet bij onze dochter thuis spelen. Miriam is wel altijd welkom bij haar. Af en toe vangen we op dat de meiden uitgebreid met elkaar praten, bij voorbeeld over wat je wel en niet mag op de sjabbat. Geheel buiten ons blikveld hebben ze het over Mozes en Jezus. De vader draaide zich onlangs op straat naar mijn vrouw Esther toe en riep haar toe: ‘Je dochter is goed in de dialoog!’ Wat wil je nog meer.

Kees Jan Rodenburg


Verschenen in: Nes Ammim Internationaal 2/2008, mei 2008