Bijbelse personen en hun verhaal

Joodse en christelijke perspectieven


Inleiding: Bijbelse personen als geloofsgetuigen

Dit seizoen besteden we in de maandelijkse gespreksgroep van Nederlanders aandacht aan een aantal opmerkelijke Bijbelse figuren en proberen we hun verhaal en betekenis op het spoor te komen. We staan stil bij relevante Bijbel­teksten, maar ook bij de manier waarop zowel de christelijke als de Joodse traditie tegen de betreffende persoon hebben aangekeken.

De volgende columns geven daarvan een indruk.


Iedereen heeft wel zijn favoriete Bijbelse held of voorbeeld. Inspirerende mensen met een bijzonder verhaal. Mensen die iets hebben betekend of zich ergens voor hebben ingezet.

Katholieken hebben deze lichtende voorbeelden aangewezen als ‘heiligen’ en nog steeds wordt de kring van heilige mannen en vrouwen uitgebreid.

Ook de Joodse traditie kent zulke mensen, maar noemt hen tzaddikiem, rechtvaardigen. Het land Israël, vooral Galilea, is bezaaid met hun graven, die worden bezocht door biddende Joden. Kenmerkend voor de tsaddiek is, dat hij zozeer leefde met God, dat hij door het gebed Zijn oordeel wist te beïnvloeden, zoals Abraham dat deed in verband met Sodom en Gomorra (Genesis 18). Een Joodse overlevering zegt zelfs dat de wereld bestaat vanwege 36 recht­vaardigen (bSanhedrin 97a-b). De Goddelijke aanwezigheid, de Sjechina, rust op hen en in tijden van nood redden ze het Joodse volk. De rest van de tijd leven ze in anonimiteit.  

Protestanten zijn altijd wat terughoudender in het spreken over heiligen. Er zijn echter wel degelijk vele mensen die vrome voorbeelden vormen en hun levensverhalen worden veelvuldig gelezen. Van Augustinus tot de ‘vaderen’ van de nadere reformatie tot Albert Schweitzer.


Hebreeën 11 somt een groot aantal personen op, die een rol speelden in de geschiedenis van Israël en de kerk en noemt hen ‘geloofsgetuigen’. De lijst heeft iets willekeurigs. Bekende personen worden genoemd, zoals Noach, Abraham, Sara, Mozes, maar anderen ontbreken. De schrijver weidt over de eerste personen sterk uit, maar gaat steeds meer namen opsommen. Hij verzucht zelfs dat hij geen tijd heeft alles uitgebreid te beschrijven (11:32). Niet altijd is even duidelijk waarom iemand een geloofsgetuige genoemd kan worden. Neem bij voorbeeld Jefta, die zijn dochter moest afstaan aan God, vanwege zijn noodlottige belofte (Richt. 11:30-31). Jammer dat de schrijver niet uitlegt wat hij bedoelt!

Wat vooral opvalt aan het hele gedeelte is, dat al de genoemde personen zo sterk van elkaar verschilden. De een wandelde met God, de ander zette zich ergens voor in, weer een ander had een bepaalde (geloofs)overtuiging. Van een geloofsgetuige kun je blijkbaar geen definitie geven. Je kunt niet algemeen vaststellen wat zo iemand doet of zegt. Iedereen is dat op zijn eigen wijze.

Toch is er ook wel iets dat hen allemaal bindt. Ze lijken gedreven te zijn door een innerlijke roepstem, ze leven van en met een geheim. En vaak leven ze op een opvallende en tegendraadse wijze, die moed en volharding vraagt en bespotting met zich meebrengt.

Niet voor niets wordt van Abraham gezegd, dat hij op doorreis was (11:8-10). Hij zat niet vast aan het leven op aarde, maar zette zich wel in voor datgene wat op zijn pad kwam. Hij is slechts een voorbeeld van hen die zien wat niet te zien is voor anderen en zich daaraan vasthouden. Uiteindelijk betekent dat dat je vasthoudt aan Gods orde, die ligt in Gods Woord (11:3).


Na de lijst personen uit het Oude Testament, komt de schrijver van Hebreeën aan bij de persoon van Jezus Christus. Ook Hij heeft geleden en ook Hij hield zijn oog op wat daarna zou komen. En zo was hij ook de Leidsman en Voleinder van het geloof voor wie gelooft in Hem.

Het gedeelte over de geloofsgetuigen krijgt daarmee een nieuw element. De schrijver wil zijn lezers voorhouden dat Jezus helemaal past in de lijn van de Oud-Testamentische geloofsgetuigen en er de climax van vormt. De gelovigen moeten vasthouden aan hun geloof in Jezus en niet terugvallen in ongeloof. Blijkbaar waren er twijfels bij velen en voelden sommigen zich aangetrokken tot de synagoge. Om hen te bemoedigen maakt de schrijver van Hebreeën de tegenstelling tussen Jodendom en christendom hier en daar extra groot. Er is iets veranderd met de komst van Jezus Christus en dat is essentieel!


In onze serie besprekingen van Bijbelse personen nemen we naast christelijke zienswijzen ook Joodse interpretaties mee. Niet zozeer om bij het Jodendom de antwoorden op onze vragen te vinden, maar wel om de Joodse traditie beter te begrijpen en ons te laten verrassen door Joodse waarnemingen die ons christelijk oog misschien zijn ontgaan!

Kees Jan Rodenburg

Columns over Bijbelse personen: