Dagboek bij de Joodse najaarsfeesten
september oktober
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
24 25 26 27 28 29 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
elloel tisjri

Klik op de data hierboven voor de pagina over die dag.


Vandaag, 25 september = 5 tisjri

Deze dag is de vijfde van ‘de tien geduchte dagen’. Tijdens deze dagen staat het thema ‘bekering’ centraal. Daarover vandaag meer.


Bekering, tesjoeva

Hét woord dat bepalend is voor ‘de geduchte dagen’ is ‘bekering’, in het Hebreeuws tesjoeva. De dagen heten ook wel ‘de tien bekeringsdagen’. Dat betekent zeker niet dat je je alleen in die periode kunt/moet bekeren. Bekend is de uitspraak van rabbi Eliëzer Ben Horkanos (Pirke Avot 2:15):

Bekeer je één dag voor je dood.

waarmee natuurlijk gezegd wil zijn: je moet altijd bereid zijn, je weet de dag noch het uur, en je mag het daarom níét uitstellen.

De rabbijnen leren: Bekering is altijd welkom, te allen tijde – maar een speciale tijd voor bekering is de tijd van Rosj Hasjana en Jom Kipoer, de tien dagen van bekering.

Twintig elementen

Er zijn diverse elementen die horen bij ware bekering. Een bekende opsomming is die van rabbi Jona van Gerona, in zijn ‘Poorten van Bekering’ (Sja’are tesjoeva). Hij noemt twintig dingen:

Méér dan herstel

Bekering brengt een totale verandering! Een zondaar die zich bekeert, is geliefd en kost­baar voor God alsof hij nooit gezondigd had. Zijn loon zal groot zijn. Want hij heeft de zonde geproefd en zich ervan afgekeerd, hij heeft de kwade neiging overwonnen.

Tesjoeva is zo ingrijpend dat degene die tot bekering gekomen is méér is dan wie nooit gezondigd heeft. In de Talmoed staat dat rabbi Abahoe zei: ‘Op de plaats waar berouw­volle zondaars staan, kan zelfs de volmaakt rechtvaardige niet staan, zoals gezegd is: Vrede, vrede voor hem die ver en voor hem die nabij is (Jes. 57:19); eerst voor hem die veraf en daarna pas voor hem die nabij is.’

God en mens samen

Op verschillende manieren is gezegd dat bekering iets van de mens en God sámen is. Zo is er een verhaal dat wel wat lijkt op de gelijkenis van de verloren zoon.

Er was eens een zoon van een koning, die zo ver verwijderd was van zijn vader, dat hij minstens honderd dagen reistijd nodig had om terug te keren. Zijn vrienden zeiden tegen hem: keer terug tot je vader. Hij antwoordde: ik kan niet. Toen zond zijn vader hem een boodschap: reis zover als je kunt, en ik zal de rest van de weg tot jou komen. Zo zegt de Heilige, geprezen zij Hij: ‘Keer u tot Mij, en Ik zal Mij tot u keren’ (Mal. 3:7).

(zie: M.C. Mulder, Bekering en verzoening in de rabbijnse theologie, in: Vrede over Israël, jrg. 45, nr. 2)


Om over na te denken

Bekeer ons...

In het artikel waaruit ik hierboven citeerde, staat nog meer over het aandeel van God en mens in de bekering, onder het kopje ‘Breng ons tot U weder’:

Het is duidelijk geworden dat de verantwoordelijkheid van de mens volle nadruk krijgt in de rabbijnse theologie. De mogelijkheid tot bekering is door God gegeven. Daarvoor wordt God groot gemaakt, maar de keuze is aan de mens.
Toch is hier ook nog meer van te zeggen.
De vijfde bede uit het Achttiengebed, het grote gebed uit de dagelijkse liturgie, luidt:
‘Breng ons terug, onze Vader, tot uw leer,
en doe ons naderen, onze Koning, tot uw dienst.
En leid ons in volkomen boete tot U terug.
Geprezen zijt Gij, Eeuwige, wie de bekering welgevallig is.’
In het gebed wordt God niet alleen geprezen voor de mogelijkheid van bekering, en voor het feit dat God belooft de bekering te voltooien en er antwoord op te geven, maar het gaat nog een stap verder. God wordt gebeden om het initiatief te nemen, zodat de bidder zich tot Hem zal keren.
In de Midrasj op Klaagliederen 5:21 (‘Breng ons, HERE, tot U weer, dan zullen wij wederkeren’) bidt Israël tot God: ‘Koning der wereld: dit is Uw taak: Bekeer ons, dan zullen wij wederkeren.’ God ant­woordt: ‘Nee, het is jullie taak, zoals gezegd is: “Keer u tot Mij, en Ik zal Mij tot u keren”’ (Mal. 3:7). Israël antwoordt: ‘Het is toch Uw taak, zoals geschreven is: “Bekeer ons, o God van ons heil”’ (Ps. 85:5).
Een Midrasj op deze psalm combineert de twee gedachten. ‘De kinderen van Korach zeiden: Hoelang zult gij zeggen: ‘Bekeer u, o afvallige kinderen’ (Jer. 3:14), terwijl Israël zei: ‘Keer weder, o God, hoelang nog?’ (Ps. 90:13). Echter, noch Gij (o God) zult uit Uzelf omkeren, noch wij zullen uit onszelf omkeren, maar we zullen tezamen terugkeren, zoals gezegd is: ‘Bekeer óns, o God van ons heil. Zult Gíj niet terugkeren en óns doen herleven?’ (Ps. 85:5-7). Zoals Ezechiël sprak: ‘Zie, mijn volk, Ik zal uw graven openen, en Ik zal mijn Geest in u geven, en gij zult leven’ (Ez. 37:12-14).’

september oktober
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
24 25 26 27 28 29 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
elloel tisjri

Klik op de data hierboven voor de pagina over die dag.