Dagboek bij de Joodse najaarsfeesten
september oktober
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
24 25 26 27 28 29 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
elloel tisjri

Klik op de data hierboven voor de pagina over die dag.


Vandaag, 29 september = 9 tisjri

Deze dag is de negende van ‘de tien geduchte dagen’. De laatste dag vóór Jom Kipoer – die begint vanavond, rond zonsondergang.


Grote Verzoendag in de Bijbel

Op Grote Verzoendag is zo veel aan de orde, dat ik in dit verband niet eens een korte samenvatting kan geven. Ik verwijs daarvoor naar twee artikelen in Vrede over Israël:

Ik stip hier slechts een paar dingen aan – vandaag vanuit de Bijbel en morgen vanuit de Joodse traditie en praktijk.


De Hebreeuwse naam is Jom Kipoer of Jom Hakipoeriem (‘dag van de verzoeningen’). De stam K-P-R be­tekent bedekken, doen verdwijnen. In het woord kapóret, ‘verzoen-deksel’ (eigenlijk twee woorden voor één Hebreeuws woord) komen ze bij elkaar: dat was het deksel op de heilige ark waar verzoenend bloed werd gebracht. Op Jom Kipoer staat kapara, ‘verzoening’, centraal. Daarnaast ook tahara, ‘reiniging’.


Leviticus 16 is een lang hoofdstuk dat helemaal aan Grote Verzoendag gewijd is. Het staat in het hart van de Tora, in het midden (hoofdstuk 16) van het midden (Leviticus). Het neemt ons mee, letterlijk, tot in het heilige der heiligen – de allerheiligste plek waar op de allerheiligste tijd de allerheiligste persoon mag komen.

Is die persoon – de hogepriester – heilig? Opmerkelijk is dat Leviticus 16:1 Grote Verzoendag meteen verbindt met wat er in het heiligdom mis is gegaan: de dood van de zonen van Aäron die ‘vreemd vuur’ op het altaar hadden gebracht en op een eigen manier verzoening wilden bewerken.

Het eerste dat nu moet gebeuren – en dat steeds weer eerst moet gebeuren – is dat de hogepriester voor zichzelf en voor zijn huis een stier neemt; daarna neemt hij van Israël twee bokken aan, waarvan één voor de HERE en één voor Azazel is, het lot bepaalt welke voor wie.

Als de hogepriester het allerheiligste binnengaat, vult hij dat allereerst met wierookgeur. Dan komt hij met het bloed van de stier ter verzoening voor hemzelf en zijn huis. Daarna komt hij met het bloed van de bok ‘voor de HERE’, ter verzoening voor het volk. Het bloed wordt in beide gevallen op het verzoendeksel gesprenkeld, en zeven keer ervoor.

In het allerheiligste begint het; vandaaruit wordt daarna de verzoening van het heiligdom en het altaar volbracht. Met hetzelfde bloed worden de hoornen van het brandofferaltaar bestreken en wordt het – twee keer zeven keer – besprenkeld.

De bok ‘voor Azazel’ wordt de woestijn in gedreven. Samen staan de twee bokken voor het doen verdwijnen van schuld en zonde.


Ik denk dat genoemd hoofdstuk over de ‘eeuwige verordening’ (Lev. 16:29, 31, 34!) door de meeste christenen zelden of nooit gelezen wordt – laat staan dat ze voor ogen hebben wat er precies moest gebeuren. In de synagoge is dat anders, zoals we morgen zullen zien.



Vanavond begint het

Jom Kipoer begint vanavond rond zonsondergang. Meer dan 24 uur zal men niet eten en niet drinken. Alle andere vastendagen worden opgeschoven als ze op een sabbat zouden vallen (zoals het vasten van Gedalia, vorige week). Maar Jom Kipoer is hoger dan de sabbat. Het is de enige dag waarvoor de Bijbel vasten gebiedt. Of althans: ‘u zult zich verootmoedigen’ (Lev. 16:29, 31). In Psalm 35:13 wordt die uitdrukking verbonden met vasten, ‘ik verootmoedigde mij met vasten’ (tsoem, eig. vooral ‘dorst lijden’; niet drinken is erger dan niet eten). Men zal zich op Grote Verzoendag ook niet wassen of zalven, geen seksuele gemeenschap hebben en geen leren schoenen dragen. Natuurlijk wordt er niet gereden. In Israël zijn de straten vrijwel volkomen autovrij – maar wel het terrein van kinderen met hun fietsjes en stepjes. Alles is gesloten, behalve de synagogen, die doorgaans de hele dag én nacht open zijn.


Aan het begin van Jom Kipoer wordt Kol Nidree (‘Alle geloften’) gezongen. Over de betekenis van de woorden is veel te zeggen, maar bekend is vooral de melodie, een geladen toonzetting voor Jom Kipoer. Je kunt die beluisteren in een compositie van Max Bruch, Kol Nidrei opus 47.


De moeite waard is ook onderstaande laatste aflevering van de serie over het gebed, van rabbi Jonathan Sacks, over de betekenis van zang en melodie. Het begint met een deel van het Kol Nidrei:


Om over na te denken


Leviticus 16 - met vraagtekens en uitroeptekens bij de verzen

In 2017 kon iedereen bij de verzen vraag- en/of uitroeptekens te zetten, max. 3 bij een vers.
Nu kun je zien hoeveel vraag- en uitroeptekens er toen in totaal gezet zijn.

Leviticus 16???!!!
1De HEERE sprak tot Mozes na de dood van de twee zonen van Aäron, toen zij voor het aangezicht van de HEERE waren genaderd en gestorven waren. 1040
2De HEERE zei toen tegen Mozes: Spreek tot uw broer Aäron en zeg dat hij niet te allen tijde in het heiligdom binnen het voorhangsel mag komen, vóór het verzoendeksel dat op de ark ligt, opdat hij niet sterft, want Ik verschijn in de wolk op het verzoendeksel. 626
3Alleen hiermee mag Aäron het heiligdom binnengaan: met een jonge stier – het jong van een rund – als zondoffer en een ram als brandoffer. 513
4Hij moet het heilige linnen onderkleed aantrekken en een linnen broek moet over zijn onderlichaam zijn. Hij moet een linnen gordel ombinden en een linnen tulband om wikkelen. Dit is heilige kleding. Hij mag die pas aantrekken, nadat hij zijn lichaam met het water gewassen heeft. 720
5Van de gemeenschap van de Israëlieten moet hij twee geitenbokken nemen als zondoffer en één ram als brandoffer. 711
6Dan moet Aäron de jonge stier aanbieden als zondoffer dat voor hem bestemd is, en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen. 120
7Hij moet ook de beide bokken nemen en die voor het aangezicht van de HEERE plaatsen, bij de ingang van de tent van ontmoeting. 311
8Aäron moet namelijk het lot over de twee bokken werpen: één lot voor de HEERE en één lot voor de weggaande bok. 127
9Dan moet Aäron de bok waarop het lot voor de HEERE gevallen is, aanbieden en hem als zondoffer bereiden. 312
10Maar de bok waarop het lot is gevallen om weggaande bok te zijn, moet levend voor het aangezicht van de HEERE geplaatst worden, om daarmee verzoening te doen door hem als weggaande bok de woestijn in te sturen. 913
???!!!
11Dan moet Aäron de jonge stier als het zondoffer dat voor hemzelf bestemd is, aanbieden, en voor zichzelf en zijn gezin verzoening doen, en de jonge stier als het zondoffer dat voor hemzelf bestemd is, slachten. 120
12Verder moet hij van het altaar voor het aangezicht van de HEERE een vuurschaal vol vurige kolen nemen, met beide handen vol fijngestoten geurig reukwerk, en dit binnen het voorhangsel brengen. 212
13Hij moet dan het reukwerk op het vuur leggen voor het aangezicht van de HEERE, zodat de wolk van het reukwerk het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, bedekt en hij niet zal sterven. 328
14Hij moet dan een deel van het bloed van de jonge stier nemen, en met zijn vinger op het verzoendeksel sprenkelen, aan de kant naar het oosten toe. En vóór het verzoendeksel moet hij zeven keer met zijn vinger van dat bloed sprenkelen. 1221
15Daarna moet hij de bok slachten die als zondoffer voor het volk bestemd is, en zijn bloed binnen het voorhangsel brengen. Hij moet met zijn bloed doen zoals hij met het bloed van de jonge stier gedaan heeft, en dat op het verzoendeksel en vóór het verzoendeksel sprenkelen. 421
16Zo moet hij over het heiligdom verzoening doen vanwege de onreinheden van de Israëlieten en vanwege hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Zo moet hij ook doen met de tent van ontmoeting, die bij hen staat, te midden van hun onreinheden. 1348
17Geen enkel mens mag in de tent van ontmoeting zijn, als hij er binnengaat om in het heiligdom verzoening te doen, totdat hij naar buiten komt. Zo moet hij verzoening doen voor zichzelf, voor zijn gezin en voor heel de gemeente van Israël. 334
18Daarna moet hij naar buiten gaan, naar het altaar, dat voor het aangezicht van de HEERE is, en er verzoening over doen. Hij moet dan een deel van het bloed van de jonge stier en een deel van het bloed van de bok nemen en het rondom op de horens van het altaar strijken. 430
19Dan moet hij met zijn vinger zeven keer een deel van het bloed daarop sprenkelen. Zo reinigt en heiligt hij het van de onreinheden van de Israëlieten. 326
???!!!
20Wanneer hij de verzoening over het heiligdom, de tent van ontmoeting en het altaar vol­tooid heeft, dan moet hij de levende bok naderbij laten komen. 38
21Aäron moet zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen en al de ongerechtig­heden van de Israëlieten belijden, al hun overtredingen, overeenkomstig al hun zonden. Hij moet die op de kop van de bok leggen en hem door de hand van een man, die daarvoor gereedstaat, de woestijn in sturen. 847
22Zo draagt de bok al hun ongerechtigheden op zich weg naar een onbewoond gebied. Hij moet dan de bok de woestijn in sturen. 526
23Daarna moet Aäron in de tent van ontmoeting komen en de linnen kleren uittrekken die hij aangedaan had toen hij het heiligdom binnenging. Daar moet hij ze laten. 79
24Hij moet zijn lichaam in de heilige plaats met het water wassen en zijn kleren aantrekken. Dan moet hij naar buiten gaan, zijn brandoffer bereiden mét het brandoffer van het volk, en voor zichzelf en het volk verzoening doen. 1416
25Ook moet hij het vet van het zondoffer op het altaar in rook laten opgaan. 55
26Hij die de weggaande bok heeft weggestuurd, moet zijn kleren wassen en zijn lichaam met water wassen. Dan mag hij in het kamp komen. 212
27De jonge stier voor het zondoffer en de bok voor het zondoffer, waarvan het bloed in het heiligdom is binnengebracht om verzoening te doen, moet men tot buiten het kamp brengen. Hun huiden, hun vlees en hun mest moeten zij met vuur verbranden. 312
28Hij die ze verbrandt, moet zijn kleren wassen en zijn lichaam met het water wassen. Dan mag hij in het kamp komen. 19
???!!!
29Dit is voor u tot een eeuwige verordening: u moet in de zevende maand, op de tiende dag van de maand, uzelf verootmoedigen en geen enkel werk doen, de ingezetene niet, en de vreemdeling die in uw midden verblijft, evenmin. 241
30Want op deze dag wordt voor u verzoening gedaan om u te reinigen. Van al uw zonden wordt u voor het aangezicht van de HEERE gereinigd. 145
31Het is voor u sabbat, een dag van volledige rust, opdat u uzelf verootmoedigt. Dit is een eeuwige verordening. 144
32En de priester die men gezalfd en gewijd heeft om in de plaats van zijn vader als priester te dienen, moet de verzoening doen, als hij de linnen kleren, de heilige kleren, heeft aan­getrokken. 38
33Zo moet hij het heilige heiligdom verzoenen. De tent van ontmoeting en het altaar moet hij verzoenen en hij moet voor de priesters en voor heel het volk van de gemeente verzoening doen. 818
34Dit is voor u tot een eeuwige verordening om voor de Israëlieten eenmaal per jaar verzoening te doen voor al hun zonden. En men deed zoals de HEERE Mozes geboden had. 333

september oktober
15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
24 25 26 27 28 29 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
elloel tisjri

Klik op de data hierboven voor de pagina over die dag.