Messiaanse Jood vraagt ruimte voor Joodse levenswijze binnen de kerk
Boekbespreking van Mark S. Kinzer, Searching Her Own Mystery: de kerk op zoek naar haar eigen geheim.
In Searching Her Own Mystery vraagt de Messiaans Joodse theoloog Mark S. Kinzer opnieuw aandacht voor wat hij noemt een ‘bipolaire ecclesiologie’. Dat wil zeggen dat er binnen de kerk als lichaam van Christus ruimte zou moeten zijn voor een kerk uit de besnijdenis, die zich kan houden aan de Joodse wetten. Joden die Jezus als de Messias volgen moeten niet ophouden zich als Joden te gedragen, zich aan de Thora te houden en zich te blijven onderscheiden van de heidenen in hun levenswandel, zo is de stelling van Kinzer. Daarmee hebben deze Messiaanse Joden een dubbele taak. Enerzijds verbinden zij het lichaam van Christus met het Joodse volk, anderzijds vormen zij binnen het Joodse volk een levende verbinding met Jezus die de Messias is en met de kerk als zijn lichaam.
Nostra Aetate
De titel van het boek is ontleend aan een passage uit de pauselijke encycliek ‘Nostra Aetate’ uit 1965. Het boek verschijnt bij de 50-jarige herdenking van deze uitspraak, die een omwenteling teweeg heeft gebracht in de visie van de Rooms-Katholieke kerk op Israël. Voor het eerst wordt in een officieel document van de kerk beleden, dat de Joden niet collectief schuldig zijn aan de dood van Jezus en worden alle vormen van antisemitisme afgewezen. In een samenvattende zin zegt de encycliek dat de kerk in dit document reflecteert op zijn geestelijke band met het Joodse volk, ‘zoekend naar het diepste geheim van haar eigen bestaan’, ‘searching her own mystery’. In het zoeken naar het mysterie van wat de kerk is als volk van God, komt zij het Joodse volk dus tegen en bezint zij zich op de vraag wat Israël voor de kerk betekent.
Die zoektocht is nog maar net begonnen, na zo veel eeuwen antisemitisme en vervangingsdenken. Het boek van Kinzer wil een bijdrage leveren aan het verstaan van de specifieke plaats van Israël in relatie tot de kerk. De stem van Messiasbelijdende Joden is tot nog toe nauwelijks gehoord in het nadenken hierover. Kinzer biedt een handreiking die nauw aansluit bij de encycliek, om als Messiaanse Jood gehoord te worden in het midden van de kerk.
Kinzer laat zien hoe er in de Rooms-Katholieke theologie een ontwikkeling geweest is na ‘Nostra Aetate’ waarin er steeds meer zicht kwam op de erkenning dat Gods verbond met Israël, ook na de komst van Christus, is blijven bestaan. Israël heeft na de komst van Christus een eigen plaats behouden, zij blijft de stem van God zelf vernemen, zodat het Joodse geloof óók een eigen antwoord is op de openbaring van God in zijn verbond.
Theologisch is dat geworteld in het besef dat Christus de diepste grond is onder dit specifieke verbond van God met Israël.
Verbonden, niet hetzelfde
Joden en heidenen zijn binnen het lichaam van Christus verbonden, omdat zij één zijn in Hem. Tegelijk blijven zij ook twee werkelijkheden. Dat laat Kinzer zien in een exegetisch hoofdstuk over Efeziërs 2 en 3 en over de brief aan de Romeinen. In Efeziërs wordt op verschillende plaatsen het woord ‘mede’ gebruikt om de verbinding tussen Joden en heidenen aan te duiden. Ze zijn één in Christus, maar daardoor niet hetzelfde geworden. Heidenen mogen mede-erfgenamen zijn, mede-leden en mede-deelgenoten. Dat is het mysterie van het evangelie.
Op een bijzondere manier komt deze verbondenheid tot uiting in de viering van de sacramenten. Terwijl de doop voor Joden vaak het teken was waarmee zij hun Jood-zijn moesten afzweren, brengt de doop – op een goede manier verstaan – de Joodse leden van de kerk juist bij de bedoeling van het verbond, dat God al eerder met hen sloot. Dat hoeft hen niet van hun Jood-zijn af te brengen, integendeel. Het kan hen brengen tot het beleven van de bedoeling van de Joodse manier van leven met God.
Ook het avondmaal, de eucharistie, legt een nauwe verbinding met Gods bedoeling van zijn verbond met Israël. Het avondmaal heeft niet alleen Joodse wortels, laat Kinzer zien, maar geeft een intrinsieke verbinding met het Joodse volk en Gods eschatologische plan met hen.
In de eerste Joodse gemeenten was die verbinding nog sterker zichtbaar. Helaas heeft de kerk in de loop van de tijd de nauwe band die er was tussen de eucharistie en het Joodse volk doorgesneden, onder meer door liturgisch een aantal aspecten weg te laten. Kinzer vraagt in zijn studie ruimte om de geestelijke verbinding van de eucharistie met het Joodse volk opnieuw in te zien.
Daarin gaat Kinzer zo ver dat hij stelt dat als Joden vandaag met een geestelijke instelling hun gebeden bidden en hun maaltijden vieren, zij in feite al deel kunnen hebben aan die mystieke verbinding, waar de eucharistie op wijst. Op een verborgen wijze kunnen zij Jezus ontmoeten en een voorsmaak ontvangen van het messiaanse koninkrijk.
Het Joodse leven sacramentele betekenis
Het woord sacrament is Joodse term. Maar het is wel zo dat plaatsen, tijden en personen in het Joodse denken heilig kunnen worden door Gods verkiezing, waardoor zij Gods licht in zijn schepping kunnen doorgeven en zo zijn heiligheid als het ware uitstralen. In de christelijke terminologie kan dat dan ’sacramenteel’ worden genoemd.
Op deze manier zijn er vijf fundamentele tekenen van Gods heiligheid, die iets van Gods bedoeling met zijn schepping aan het licht brengen en dus een sacramentele waarde kunnen krijgen. Kinzer noemt en bespreekt: 1. het Joodse volk, waarbij Israël dus een sacrament wordt, 2. de sabbat als een voorsmaak van het koninkrijk, 3. het land Israël met in het bijzonder de stad Jeruzalem, ook als een voorsmaak van Gods nabijheid, 4. het Woord, in het bijzonder de Thora, omdat Gods naam daarin is geopenbaard, en tenslotte daden van gehoorzaamheid. Door zich te houden aan de mitswot (geboden) kunnen Joden iets van de gemeenschap met God zichtbaar maken en daarmee de wereld heiligen.
De kerk uit de besnijdenis bleef in de vroege kerk deze vijf uitdrukkingen van kedoesja (heiligheid) in de praktijk brengen, uit gehoorzaamheid aan de geboden die God niet ontbonden heeft en om op die manier zijn heiligheid de wereld in te dragen. Voor deze Joden was de doop dus geen vervanging van de realiteit van ‘het sacrament’ van de Joodse identiteit, maar bracht de doop deze tot zijn volle ontplooiing en bedoeling. Ook de eucharistie was niet bedoeld om hen van de verbinding met Israël af te brengen. Integendeel, door een goede beleving van de eucharistie werd de band met Israël voor hen juist bevestigd.
Als de kerk dat uit het oog verliest, en als Joodse leden van de kerk zich niet meer aan de mitswot houden, gaat er iets wezenlijks verloren in de gemeenschap die Jezus als Here aanroept. De verbinding met Israël is dus een integraal onderdeel van de identiteit van de kerk. En om die reden is het ten zeerste aan te bevelen dat de kerk ruimte zal geven aan een zichtbare ‘ecclesia ex circumcisione’, kerk uit de besnijdenis, in haar midden.
Persoonlijke context
Kinzer laat in een autobiografisch hoofdstuk zien op welke manier deze visie in zijn leven zich ontwikkeld heeft. Er is in de gemeenschap van Joden die Jezus volgen nog niet zo lang over nagedacht, hoe deze ‘bipolaire ecclesiologie’ vorm zou kunnen krijgen. Het is duidelijk dat hier veel verschillende visies over bestaan. Daar geeft het boek zijdelings aandacht aan. In de Verenigde Staten is Kinzer een belangrijke motor in de zogeheten Hashivenu-beweging die pleit voor het naleven van de Thora binnen de Union of Messianic Jewish Communities, één van de twee grotere Messiaanse denominaties. In Europa heeft hij met enkele anderen de Helsinki-Consultation opgericht, waarin Messiaanse Joden vanuit diverse landen samenkomen om te spreken over de betekenis van de wet in het leven met Christus. Enkele officiële documenten, onder meer de uitspraken van de tot nog toe gehouden ‘Helsinki-Consultations’, zijn als bijlagen aan het boek toegevoegd.
Het pleit voor een ‘bipolaire ecclesiologie’ vraagt om een theologische doordenking die de kerk voor nieuwe uitdagingen stelt. De stem van Kinzer is origineel en hij verantwoordt zijn ideeën vanuit de Bijbel. Graag vraagt het Centrum voor Israëlstudies aandacht voor deze studie. Hier wordt door een Messiaanse Jood de unieke betekenis van Jezus als de Messias onderstreept en tegelijk de waarde van de band met het Joodse volk. Dit is een respectvolle herdenking van 50 jaar ‘Nostra Aetate’. Meer nog: een stevige uitdaging die om voortgaande reflectie vraagt.
Michael Mulder
Bespreking van Mark S. Kinzer, Searching Her Own Mystery. Nostra Aetate, the Jewish people and the identity of the Church, Eugene, Or, 2015, ISBN 978-1-4982-0331-9, 262 pp, € 31,-