drs. C.J. Rodenburg

drs. C.J. Rodenburg

Terug naar de eerste eeuw


Voorjaar 2005 verscheen een nieuw commentaar op de brief aan de Galaten. Dat lijkt niets bijzonders maar is het toch wel. Het commentaar is namelijk geschreven en gepubliceerd in Jeruzalem en komt van de hand van een messiaans Joodse weten­schapper, Joseph Shulam. Hoe verklaart hij deze brief van Paulus, waarin gehoor­zaam­heid aan de tora gelijk wordt gesteld aan slavernij? Genoeg reden om Shulam op te zoeken.


Joseph ShulamJoseph Shulam is niet makkelijk te strikken voor een gesprek. Dat was acht jaar geleden al zo, toen ik hem voor het eerst leerde kennen. De reden is niet onwil, maar tijdgebrek. Als ik hem ervoor bedank dat hij een uur heeft kunnen vrijmaken tussen twee grote reizen in, moet hij lachen. “Ik bevind me altijd tussen twee reizen in.” In de afgelopen decennia heeft Shulam een wereldwijd netwerk van contacten opgebouwd en bezoekt hij vele Messiaanse gemeenten en kerken om er onderwijs te geven.

Shulam is een man die nergens omheen draait. Binnen enkele minuten wordt duidelijk wat de fronten zijn waarop hij strijd voert. Dat is de protestantse kerk, die het Nieuwe Testament leest alsof het geschreven is in de 16e eeuw en het is de messiaanse beweging, die veel te weinig Joods is.

Kerk van de eerste eeuw

Joseph Shulam, in 1946 geboren in Bulgarije, immigreerde in 1948 met zijn ouders naar Israël. Na zijn bekering tot Jezus in 1962 vertrok hij naar de Verenigde Staten om er het christelijk geloof te bestuderen. Terug in Israël volgde hij een academische studie aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem onder bekende professoren als Flusser, Greenberg en Safrai. Een opleiding tot rabbijn aan een Joodse Yeshiva gaf hem de kennis van het Jodendom die hij niet in zijn opvoeding had meegekregen. Zijn christelijke, Joodse en wetenschappelijke vorming komen samen in zijn grote levensdoel, de kerk van de eerste eeuwen te herstellen.

Hoewel hij zichzelf vooral als wetenschapper ziet is Shulam ook voorganger van de Messiaanse gemeente Ro’eh Israël (Herder van Israël). “De gemeente draait zo goed omdat er zoveel voortreffelijke mensen zijn die zich ervoor inzetten”, zegt Shulam. De gemeente staat bekend om zijn positie ten overstaan van het Jodendom. Als enige in Israël gebruikt Ro’eh Israël het algemeen gebruikte Joodse gebedenboek tijdens de viering op sjabbat en zijn er bijeenkomsten tijdens Joodse gedenkdagen als jom kipoer (Grote Verzoendag). Voor veel andere Messiaanse gemeenten in Israël gaan Shulam en de zijnen daarin te ver, maar Shulam wijst gewoon naar de eerste gelovigen, die zich aan de Joodse traditie hielden en tegelijkertijd hun geloof in Jezus de Messias beleden.

predikant of rabbijn

Shulam werkt met name voor het onderzoeks- en trainingsinstituut Netivya (Weg van de Heer) dat bij de gemeente hoort. De afgelopen jaren heeft dat geleid tot drie opmerkelijke publicaties: commentaren op de Nieuw Testamentische boeken Romeinen (1998), Handelingen der Apostelen (2003) en Galaten (2005). Inmiddels wordt hard gewerkt aan een volgende uitgave, nu over het evangelie naar Lukas.

De publicaties zijn vooral opmerkelijk omdat voor het eerst vanuit de messiaanse beweging een wetenschappelijke bijdrage wordt geleverd aan het verstaan van het Nieuwe Testament. De boeken heten stuk voor stuk een commentaar te zijn op de Joodse achtergrond van het NT. In de inleiding van het boek op Galaten geeft Shulam toe dat deze titel eigenlijk al teveel water bij de wijn doet. Het NT is niet zomaar een verzameling teksten waarvan je de Joodse achtergrond kunt bekijken. Het NT moet gelezen worden als een Joodse tekst, die alleen begrepen kan worden vanuit een Joods kader waarin Joodse uitgangspunten, ideeën en methoden overheersen. En dat betekent afstand doen van een christelijke lezing die zich baseert op christelijke uitgangspunten, ideeën en methoden. “Paulus was geen predikant uit de 16e eeuw, maar een Joodse rabbijn uit de eerste eeuw”, zegt Shulam ter illustratie. Ook de wetenschap is volgens hem bevooroordeeld, bijvoorbeeld wanneer gesteld wordt dat Paulus zich in zijn zendingswerk alleen richtte tot heidenen en Jezus niet meer de Messias van Israël en de volken is. Zo’n benadering, aldus Shulam, doet geweld aan het NT, waarin duidelijk staat dat Paulus zich altijd eerst tot zijn volksgenoten richtte.

emotie

Het is duidelijk dat bij Shulam niet alleen wetenschappelijke argumenten een rol spelen. Shulam leest het NT als Joodse volgeling van Jezus en de thematiek raakt hem dus ook persoonlijk. Volgens hem is dat ook noodzakelijk. De Joodse wereld kun je alleen goed begrijpen als je er een emotionele binding mee hebt. “Iemand als de geleerde Sanders, die ik goed ken en zeer waardeer, kan daarom de Sitz im Leben van het NT niet goed aanvoelen, omdat hij de tekst altijd als een protestant blijft lezen.” Dat het NT geen tekst is uit een andere wereld blijkt wel tijdens het gesprek, als Shulam spontaan parallellen trekt tussen het NT en wat er speelt in Israël, het Jodendom of de messiaanse beweging.

project

Begin jaren ’90 startte Shulam, samen met Hillary Le Cornu als redacteur, zijn commentarenproject. Vanwaar de keuze Romeinen, Handelingen en Galaten? Shulam: “De brief aan de Romeinen leek voor veel mensen een moeilijk te begrijpen brief. Door deze brief te bestuderen en uit te leggen konden we onze eigen benadering van Paulus ontwikkelen en daar later op verder bouwen.” Shulam ontdekte dat Paulus alleen goed te begrijpen is als je naast zijn brieven Handelingen bekijkt. Een commentaar op Handelingen was dan ook een logische volgende stap. Daarna werd gekozen voor Galaten, het boek dat op sommige punten tegengesteld lijkt aan de boodschap van Romeinen en de functie van de wet, de tora lijkt te ontkennen.

De boeken die tot nu toe zijn geschreven mogen er zijn. Romeinen en Galaten tellen meer dan 500 pagina’s en Handelingen is zelfs in twee boeken uitgegeven met een totaal van 1700 pagina’s! Inhoudelijk is het ook stevige kost. Voortdurend wordt geciteerd in het Hebreeuws of Grieks, wordt verwezen naar andere teksten, uit de Joodse en christelijke tradities of de geschriften uit Qumran.

Paulus

Shulam komt in zijn analyse tot een heel eigen beeld van Paulus. Hij heeft de teksten paraat: “Lees Handelingen 28:17 of 25:8 of 24:14-17. Paulus heeft niets gedaan dat tegen de tradities van zijn volk inging. Hij was en bleef een Jood.” Maar zegt Paulus niet zelf dat hij uit het hellenistische Tarsis kwam? Jazeker, zegt Shulam, daar is hij geboren. Maar hij groeide op in het Joodse Jeruzalem en werd dáár gevormd.

Een belangrijke sleutel voor het verstaan van het NT ligt volgens Shulam in de afwisseling tussen persoonlijk voornaamwoorden, zoals wij-jullie en onze-jullie. Paulus redeneert voortdurend vanuit het onderscheid tussen Joden die geloven in Jezus en niet-Joden die in Hem geloven. Binnen de kerk komen die twee groepen bij elkaar, zijn ze één, maar blijven ze ook verschillend.

Het is een kenmerk van de kerk waar geleerden altijd aan voorbijgingen en waar de kerk geen raad mee wist. Met behulp van de zogenaamde vervangingsleer werd elk onderscheid tussen Joden en niet-Joden binnen de kerk opgeheven.

Galaten

Ook de brief aan de Galaten past in dit beeld. Shulam noemt de brief een ‘halachische brief’. Halacha is een Joodse term die letterlijk ‘het gaan’ betekent en waarmee de concrete regels en wetten, maar ook de discussies eromheen worden bedoeld die voortvloeien uit de tora van Mozes. Wat bedoeld Shulam precies? “Paulus maakt in de brief halacha. Hij geeft een instructie, zoals ook in andere brieven en dat is niet zomaar een advies of een interpretatie; het is tora. Daarmee heeft de regel die Paulus doorgeeft gezag. In dit geval geeft Paulus praktische instructie over de vraag of heidense gelovigen besneden moeten worden of niet.”

Shulam schets de situatie die speelde: sommige mensen wilden zich laten besnijden om vervolging te ontlopen (zie Gal. 6:12) en om aanzien te verwerven bij de Joodse gemeenschap. Je laten besnijden betekent echter dat je Joods wordt, het is bekering tot het Jodendom en daar hoort bij dat je de gehele tora naleeft. Maar volgens Gal. 6:13 hebben de gemeenteleden die besnijdenis overwegen helemaal niet de intentie om tora te houden. Shulam kiest 1Kor. 7:17 als uitgangspunt om Paulus te verstaan. Daar legt de apostel op heldere wijze uit dat een ieder moet blijven in de positie die hij had bij zijn roeping door God. Kortom: wie Jood is blijft Jood en wie heiden is moet niet proberen Joods te worden. Wie besneden is blijft dat, maar wie heiden is hoeft zich niet te laten besnijden.

Volgens Shulam is er meer aan de hand dan een strijd over het wel of niet houden van Joodse gebruiken. De kernvraag is voortdurend wie zonen van Abraham genoemd kunnen worden. De angst om niet volledig geaccepteerd te worden hield de Galaten in hun greep.

Hagar en Sara

Het is onvermijdelijk dat we komen te spreken over het gedeelte uit Galaten dat grote controverse oproept, de passage in hoofdstuk 4 over de tegenstelling tussen Hagar, die symbool staat voor slavernij aan de tora en Sara, die de vrijheid symboliseert. Hoe leest Shulam dit gedeelte? In het commentaar wordt een veelheid aan teksten gebruikt om Galaten te ontcijferen. Het is onmogelijk om daar in een paar zinnen recht aan te doen. Maar Shulam kan wel een eerste, verrassende, aanzet geven: “De tekst gaat helemaal niet over de tora, maar is een politieke gelijkenis, geschreven in een tijd dat Jeruzalem een bezette, onvrije stad was.” Paulus wil duidelijk maken dat degenen die oproepen tot besnijdenis, terugkeren naar een situatie van onvrijheid en slavernij. De passage zegt dus niet in het algemeen dat de tora heeft afgedaan - zeker niet! - maar richt zich specifiek tot niet-Joden die zich afvragen hoe zij toegang hebben tot het Koninkrijk. Die toegang ligt, zegt Paulus, in Jezus. En daarom moeten allen die oproepen tot besnijdenis van heidenen verbannen worden, zoals Hagar verjaagd werd.

Dat de tora nog steeds van belang is, betekent overigens niet God alleen om naleving van de geboden vraagt. De intentie waarmee dat gebeurt en de bereidheid om meer dan het gevraagde te doen zijn even belangrijk, zoals de Joodse traditie stelt. Maar daar is Christus’ bevrijdende werk voor nodig, voegt Shulam toe. Door Hem hebben we toegang tot het Koninkrijk en ontvangen we de Geest, die ons helpt de tora naar zijn bedoeling na te leven.

relevant

De interpretatie van Shulam is duidelijk relevant voor de Messiaanse beweging, die zowel Joodse als niet-Joodse leden telt en waar de vraag naar de plaats van de tora sterk speelt. Het commentaar op Galaten is echter ook een aanwinst voor de wereldwijde kerk, omdat het een verrassend beeld geeft van Paulus en het NT in zijn geheel en scherpe vragen stelt aan de theologische keuzes die de kerk meende te moeten maken. Commentaren als die van Shulam ontnemen de kerk de mogelijkheid om de Joodse stem in haar midden te negeren en geven haar de mogelijkheid om haar eigen interpretatie van het NT te herzien.


De boeken van Shulam zijn niet makkelijk toegankelijk, ook niet voor theologen. Door de veelheid aan verwijzingen is het soms moeilijk de hoofdargumenten van bijzaken te scheiden. Maar een dergelijk werk vanuit Jeruzalem vraagt om bestudering en reactie. Een kerk die aanvaardt dat het NT een Joods boek is, is dat aan zichzelf verplicht.

Kees Jan Rodenburg



Voor meer informatie en bestellingen van de commentaren zie www.netivyah.org


Dit artikel is op 25 augustus 2005 verschenen in De Waarheidsvriend