drs. C.J. Rodenburg

drs. C.J. Rodenburg

Weergave van de lezing van Kees Jan Rodenburg over zijn werk in Israël, mei 2009

Ontmoeting met Israël

Een paar weken kreeg ik een e-mail van een voorganger uit Nederland. Hij was van plan binnenkort naar Israël te komen. Nu had hij een meditatie geschreven en die wilde hij graag kunnen geven aan mensen die hij in Israël zou ontmoeten. Of ik bereid was die meditatie in het Ivriet te vertalen. Hoe heb ik hier op gereageerd? Denk maar eens na over deze vraag, dan komen we daar aan het eind van de lezing nog op terug.

Centrum voor Israëlstudies

Het uitgangspunt van het werk van het Centrum in Israël zelf is: luisteren (wat vindt hier plaats?), dienen (actief zijn in een stichting die werkt onder Palestijnen en Joden, die onder­steuning nodig hebben) en getuigen (we hebben veel te vertellen, maar we hebben ook veel te ontvangen).

De presentie in Israël wordt ingevuld door studie, dialoog en toerusting.  Voeren van een dialoog vraagt er om dat je regelmatig terugkeert in je eigen kring om door te praten over wat je meegemaakt hebt. De dialoog wordt ingevuld door contacten met wetenschappers en met mensen uit de buurt. We leven als gezin in Jeruzalem. We komen op verschillende plaatsen en manieren in contact met kinderen en hun ouders uit de buurt.

In de dialoog ben ik op zoek naar de kern, naar het hart van iets.

Presentie is confrontatie met de werkelijkheid

Telkens weer word ik overdonderd door de veelheid aan perspectieven. Perspectieven die niet met elkaar zijn te verzoenen. De waarheid van de één verdraagt de waarheid van de ander niet. De droom van de één is de nachtmerrie van de ander.

Dat geldt voor de verschillende christelijke groeperingen die hier actief zijn. Ze hebben allemaal hun heilige ruzies. De één legt de nadruk op getuigen, de ander op luisteren. De Heilige Grafkerk is een mooi voorbeeld hoe door de eeuwen heen verschillende christelijke groeperingen elkaar het leven zuur konden maken. Pas de laatste jaren is daar door een geregeld overleg verandering in gekomen.

De verdeeldheid tussen Israëli’s en Palestijnen is diepgaand. Daarbij is het aan beide zijden duidelijk, dat er ook nog eens grote verschillen zijn binnen de twee groepen. De standpunten verschillen dusdanig, dat je er moedeloos van kunt worden. Hoe kunnen zulke verschillende perspectieven ooit tot één gezamenlijk perspectief worden omgevormd?

Binnen de staat Israël zelf zijn er grote verschillen. Er zijn de orthodoxen, die van de staat Israël een religieuze staat willen maken. Op het moment dat de orthodoxen in een bepaalde wijk een school willen beginnen, dan komt de rest van de buurt in opstand. Men is namelijk bang, dat de school orthodoxe mensen aantrekt om in de wijk te gaan wonen. Op het moment dat de groep groot genoeg is, zal deze ook willen afdwingen dat bijvoorbeeld de wetten van de Shabbat nauwgezet worden nageleefd. Meer liberaal ingestelde Israëli’s moeten daar niks van hebben.

Binnen het Palestijnse volk is er een grote meerheid moslim. Er is echter ook (een steeds slinkende) groep christenen onder hen. De druk op de Palestijnse christenen is groot. Ze worden door de Palestijnse moslims niet vertrouwd en voor de Israëli’s is alles wat naar christendom zweemt, verdacht.

De verhouding tussen christenen en Israëli’s wordt getekend door de delegitimering van de joodse stem. Het christendom ziet zich als de vervulling van het jodendom.

In de verschillende kampen overheerst het gevoel van miskenning en wordt je onvoorwaardelijke steun gevraagd. ‘Wie niet voor mij is, is tegen mij.’ Als je tussen de partijen in wilt staan, kom je gemakkelijk in een onmogelijke positie, omdat de partijen waar jij tussen in staat, onbarmhartig en onverbiddelijk zijn in het oordeel van de andere partij.1

Presentie is confrontatie met jezelf

De verdeeldheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen en de verdeeldheid tussen de verschillende christelijke groeperingen raakt je diep. Je raakt er van in de war. Je kunt je wel voornemen neutraal te zijn, een objectieve positie in te nemen tussen de verschillende partijen, maar dat lukt je niet. Van verschillende kanten word je ondervraagd. Ben je voor of tegen ons?

Dat betekent dus, dat wat je graag wilt, niet lukt. Je bent voor iedere partij een pion. Voor de joden ben je een christen. Christenen worden beschouwd als vijand. Voor de Pales­tijnen ben je een vriend van de joden, omdat je niet over neemt dat de staat Israël in Palestina geen bestaansrecht heeft.

Gevolgen voor politieke en theologische keuzes

In de politieke keuzes ten aanzien van Israël en de Palestijnen moeten we ervoor waken geen keuzes te maken die ten koste gaan van vrede of rechtvaardigheid. Dat is in Israël vreselijk moeilijk. De muur, de checkpoints worden gerechtvaardigd met het argument dat daardoor de dreiging voor de Israëli’s echt afneemt. Als je daar tegenover ziet hoe deze maatregelen ingrijpen voor de Palestijnse burgers, dan lijkt het wel, dat de vrede voor de één alleen bereikt kan worden door de onrechtvaardige behandeling van de ander.


De theologische keuzes worden weergegeven door Psalm 85:11: ‘Goedertierenheid en trouw ontmoeten elkander, gerechtigheid en vrede kussen elkaar.’ ‘Goedertierenheid’ bepaalt de houding ten opzichte van de ander. ‘Trouw’ betekent dat jij jouw verhaal doorgeeft aan de ander. Wanneer dat gebeurt, dan zien we als in een visioen hoe gerechtigheid en vrede hand in hand gaan.

Jezus in de dialoog

Al een aantal jaren (ingezet door Martin Buber) is er sprake van een ontluikende interesse voor Jezus als broeder. Dat vanuit het jodendom ‘nee’ gezegd wordt tegen Jezus heeft volgens Gerssen (1983)2 te maken met:

Daar staat tegenover dat het christendom veel te winnen heeft als wij ons verdiepen in de joodse theologie. Je zou kunnen zeggen dat die bezinning christenen bijbelser maakt. Om het met Gerssen te zeggen: ‘Daarom heeft de kerk zonder het OT nauwelijks een woord voor de wereld, tenzij zij haar wijsheid uit andere bronnen put dan uit de Schrift. (...) De leer­huizen van het Jodendom helpen de kerk de volheid van het schriftgetuigenis te verstaan.’


Tegelijkertijd geldt ook, dat wanneer Jezus wordt afgewezen, wij als christenen worden afgewezen. Wij mogen dan vinden, dat de Joden godsdienstig onze broeders zijn, maar daarom wordt dat van de kant van de Joden nog niet zo aanvaard. Dit ‘nee’ is tegelijkertijd pijnlijk en leerzaam. Van belang is dat we als christenen erkennen dat Israël leeft en in de synagoge de naam van God verkondigt.


Het is van belang dat we de Joodse bezwaren aanvoelen, zoals broeders uit hetzelfde huis. Dat laat geen ruimte voor triomfantalisme, een kerk die neerkijkt op het Jodendom. Dat christenen dit moeizame gesprek met de Joden aangaan, is op zich al een getuigenis naar de wereld.

Dat betekent ook dat er in de dialoog tussen christenen en Joden geen ruimte is voor zendingspogingen.

Terug naar de e-mail uit Nederland

Ik heb deze voorganger gemaild, dat ik niet op zijn verzoek zou ingaan. Wie het gesprek met de Joden wil aangaan, moet niet met een preek aankomen.

Verslag door Leendert van Dam



1 Dat hebben we zelf ervaren in de manier waarop onze Israëlische gids Joop Waterman over de Arabieren sprak en de manier waarop in het Bethlehem Bible College over de staat Israël gesproken werd.

2 S. Gerssen, Grensverkeer tussen kerk en synagoge, 1983

3 Vergelijk: S. Neusner, A rabbi talks with Jesus, 2000