HannaHanna en Penina


Deze avond hielden we ons bezig met de verwikkelingen in de familie van Elkana, de man van Penina en Hanna. Esther leidde het gesprek over jaloezie, pestgedrag en onvervulde verlangens.


De pesterijen van Penina mogen er wezen. Ze weet voort­durend Hanna te treffen op haar zwakste plek, de kinder­loosheid (1Sam. 1:6-7). De bijbel weet geen positief woord over Penina te zeggen. Ze tergde Hanna, treiterde en kwetste als de familie jaarlijks optrok naar Silo en een feestmaal werd aangericht.

De persterijen moeten hard zijn aankomen. Als je ergens om gepest wordt raakt dat je diep en het is moeilijk het te vergeten. Ook al gebeurt iets maar eenmaal, je blijft het je herinneren. Je voelt je door opmerkingen over je uiterlijk, je gedrag, je afkomst of wat dan ook. Laat staan wanneer je om je kinderloosheid wordt getreiterd. Volgens een joodse overlevering zou Penina iedere morgen aan Hanna hebben gevraagd of ze haar zonen al had gewassen zodat ze naar school konden gaan. Iedere middag zou ze hebben gevraagd of ze ook op de uitkijk stond om haar kinderen te zien terugkeren... (Pesikta Rabbati 43, 182).

Hanna’s reactie is dan ook begrijpelijk, ze wordt bedroefd en weent. Elkana’s reactie is wat minder begrijpelijk. Hij spreekt Hanna bemoedigend toe en laat zijn liefde voor haar blijken (1:8). Hij begrijpt wat er in haar omgaat en ziet haar lijden onder de kwetsingen. Maar Penina spreekt hij, althans volgens de tekst, niet aan op haar gedrag. Wat een fraai jaarlijks familieuitstapje zeg. Penina kan er zich grootmaken, Hanna krijgt al buikpijn bij de gedachte aan de reis en Elkana vraagt zich af wat hij moet doen. Daar gaan we weer, op naar Silo, we maken er het beste van en negeren de spanningen.


Elkana vervult een sleutelrol in het familiedrama. Hij neemt zijn gezin jaarlijks mee naar het heiligdom in Silo. Daar snijdt en verdeelt hij het vlees. Penina geeft hij een deel, Hanna een dubbel deel (1:5). Want hij had Hanna lief. Het staat zo mooi geschreven. Dezelfde liefde horen we ook in zijn troostende woorden als Hanna verdriet heeft: Waarom ween je en waarom eet je niet? Ben ik niet meer waard dan tien zonen? (1:8).

Bij nader inzien blijkt Elkana nauwelijks een relatie tot Penina te hebben. Ze is er gewoon, schenkt hem zonen, maar van enige liefde of genegenheid is geen sprake. Elkana spreekt wel rechtstreeks met Hanna, maar wisselt geen enkel woord met Penina! Een betere reden voor jaloezie en nijd kun je je niet voorstellen. Met dit in je achterhoofd krijg je vanzelf wat begrip voor deze vrouw. In onze groep werd ze gekarakteriseerd met de woorden ‘gekwetst’, ‘minder­waardig­heids­gevoel’, ‘verbitterd’. Ze lijkt vast te zitten in een vicieuze cirkel. Diep in haar is het onvervulde verlangen naar liefde. Ze weet er geen weg mee.

In Israël lopen heel wat mensen rond met de naam Pniena. Dat is wat vreemd, gezien haar rol als kwelgeest. Of moeten we haar toch milder beoordelen? Volgens de Joodse traditie had Penina ook positieve kanten. Dat is echt Joods: iets of iemand van meerdere kanten bekijken. Penina zou Hanna iets hebben willen leren door haar treiterijen, namelijk dat ze in haar nood moest bidden tot God! (bBava Batra 18a)


In het gebed ligt de sleutel tot de hele geschiedenis. Hanna stortte haar hart immers uit voor God en kreeg van Eli een beloftevolle zegen mee. Een jaar later baarde Hanna een zoon, Samuël (1:20). Na het gevoed te hebben stond ze dit kind af voor de dienst van God (1:28). De jaarlijkse tochtjes naar Silo werden voortgezet en iedere keer bracht Hanna een manteltje voor haar kleine jongen mee (2:19). Eli zegent het echtpaar en Hanna ontving nog wel drie zonen en twee dochters (2:21).

Het teruggeven van het kind aan God is bijzonder. Hanna ging het er blijkbaar niet om de traditionele moederrol te vervullen. Ook was het haar niet om aanzien te doen of het bezit van kinderen. God had omgezien naar haar lage staat en dat betekende alles voor haar.

Daarmee komen we dicht bij het geheim van haar leven. Hanna leefde voor en met God, in voorspoed en tegenspoed. Weer een ander joods verhaal brengt dat treffend onder woorden. Elke keer dat Hanna een kind ontving stierven er twee van Pennina als straf voor haar gedrag. Maar de laatste twee bleven leven. Waarom? Vanwege Hanna’s voorbede (Pesikta Rabbati 43, 182a).


Daarmee is Hanna het voorbeeld van een andere manier van omgang met jaloezie, pijn en onvervulde verlangens. Al die emoties kunnen worden omgebogen. Zozeer zelfs dat je mededogen hebt met je eerdere tegenstrever.

De tekst uit het eerste Samuëlboek benadrukt hoezeer we kunnen veranderen als we zoeken naar God. Zodra Hanna haar hart heeft gelucht  staat ze op, eet ze weer en was de droefheid van haar gelaat verdwenen. Ze was een ander mens geworden (1:18).

Kees Jan Rodenburg