Bamba - בַּמְבָּה
Dat falaffel de nationale snack van Israël is, wist ik wel. Maar dat bijna alle kinderen opgroeien met bamba’s was nieuw voor me. Het is een vertrouwd beeld op straat, kinderen met een zakje Bamba’s, zoutjes die niet veel meer blijken te zijn dan lucht en vet met een pindasmaak. Niet bepaald gezond om van te leven, maar dat zal de doelgroep een zorg wezen. Naast zakjes en zakken Bamba’s is er nu ook een ontbijt-variant waar je melk bij moet doen. De baby is consument en veel ouders helpen daar goed aan mee.

Susan met Bamba
Het schijnt dat het eerste woord dat nogal wat baby’s kunnen uitspreken ‘bamba’ is. Dat verbaast me niets, want ook onze Susan van anderhalf had het kort na onze aankomst in Israël onder de knie. Bamba! Dat onderstreept vooral dat de naam slim is gekozen. Om het woord uit te spreken hoef je eigenlijk alleen maar je lippen te bewegen. Brabbelend kom je al snel dicht in de buurt. Dat geldt ook voor andere eerste woordjes, zoals het Nederlandse ‘mama’ en ‘papa’ en het Hebreeuwse iema en abba.
Ik heb altijd het gevoel gehad dat Jezus om die reden leerde dat we God de Vader mogen aanspreken als onze abba. Dat geeft aan hoeveel intimiteit en vertrouwen er kan zijn in de relatie tussen God en mens. Ook het Jodendom kent dat trouwens en spreekt God aan in de gebeden aan met abba en avinoe (onze Vader). Maar misschien geven we met abba wel vooral aan dat Hij voor ons zorgt en ons leven vult terwijl we nog klein en kwetsbaar zijn. Niet alleen ben ik afhankelijk van Hem, maar Zijn stem te horen en Zijn lach te zien is ook het enige dat voor me telt, ik word er vrolijk van en mijn vertrouwen groeit. Nog voor ik weet wie Hij is, zelfs nog voor ik kan spreken probeer ik Hem te roepen, abba. Kan de psalmtekst ‘uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest’ (Ps. 8:3) dat niet bedoelen? Waar Hij, de Here God abba wordt genoemd, daar is Hij als een bron van leven en kracht aanwezig.
Het Joodse Wekenfeest, Sjavoe’ot, dat enkele weken geleden plaatsvond, is naast dat het een oogstfeest is, ook als feest van de eerste woorden en eerste stappen van de mens. Het Joodse volk denkt terug aan het moment dat aan haar de Tora werd gegeven, de levensregels van God. Zware kost, in elk geval te zwaar om in één keer in te nemen en toe te passen. Met Sjavoe’ot worden om die reden melkproducten gegeten en wordt de betekenis van de Tora bestudeerd. Langzaam moet een mens zich de Woorden van God toe-eigenen, te beginnen met wat licht verteerbaar is. Pas daarna komt het voedsel dat door studie en wijsheid wordt verworven.
Paulus heeft het daar onmiskenbaar over als hij in de brief aan de Korintiërs schrijft dat hij hen niet met vast voedsel, maar melk heeft gevoed (1 Kor 3:2). Dat betekent dus ook dat we niet bij de eerste dingen moeten blijven. En dat een leven met God niet zonder voeding vanuit Zijn Woord kan. Ook al mag onze omgang met Hem gedurende onze levensfasen telkens weer verschillend zijn, we mogen Hem steeds met hart en ziel en verstand leren noemen: abba, avinoe.








