foto: kerstboom aangeboden

Kriestmas - קְרִיסְטְמַס

In het moderne Hebreeuws zijn nogal wat woorden van vreemde oorsprong in omloop. Vaak wordt zo’n woord verkozen boven de officiële term die ervoor bestaat. Je praat niet over je menaheel (directeur), maar over je boss. Je hebt geen mechoniet of rechev (auto) maar een oto.

Het moet de Academie voor de Hebreeuws Taal wel een gruwel in de ogen zijn. Omdat het Hebreeuws een taal is die weer is opgestaan uit de doden, heeft deze academie de taak voor nieuwe woorden te zorgen. De taal ontwikkelt zich echter langs eigen wegen. Zo is er ook een officiële benaming voor kerst, maar bijna niemand gebruikt die. In plaats van chag hamolad, feest van de geboorte, spreekt het grote publiek liever van kriestmas.


Kerst trekt duidelijk de aandacht van veel Israeli’s. In kranten staan tips voor een bezoek aan christelijke plaatsen als Bethlehem en Nazareth of Jafo. Veel animo is er om een kerstnachtdienst mee te maken in een van de oude kerken. Het zijn de prachtige melodieën en vreemde, maar intrigerende gebruiken die vooral jonge Israeli’s aantrekken. Veel kerken spelen er trouwens handig op in door de gasten welkom te heten in het Hebreeuws en te vragen hun mobieltjes uit te schakelen. Zonder veel resultaat overigens.

De twee hoogtepunten van deze kerst waren voor mij zonder twijfel de twee uitnodigingen die ik kreeg.

Allereerst werd ik via via gevraagd mee te doen aan een rondetafelgesprek tijdens een programmma van Radio Jeroesjalajiem. Mijn inbreng zou zijn uit te leggen wat de betekenis van kerst is. Zonder blikken of blozen werden de meest onnozele vragen gesteld. Zoals de vraag wat kerst met Santa Claus en met oud/nieuw te maken heeft. De dialoog tussen Joden en christenen heeft een groot deel van de Israelische bevolking nog niet bereikt, dacht ik na afloop! Des te groter is de waarde van zo’n gesprek voor de radio.

De tweede uitnodiging was er een die aan alle leiders van kerken en christelijke instellingen was gericht. Ter gelegenheid van kerst en het nieuwe jaar vond ten huize van de president van Israel een receptie plaats. In zijn ambtswoning verzamelde zich een veelkleurig gezelschap, dat bisschopswijn dronk en heerlijk hapjes geserveerd kreeg. Ik zag er patriarchen, archimandrieten, priesters, paters en fraters, dominees en directeuren, voorgangers en oudsten. Palestijnse christenen, Europese dialoogmensen, christen-zionisten en enkele messiasbelijdende Joden krioelden door elkaar. Dat is zowaar uniek in het sterk verdeelde Jeruzalem. Dat had de president toch maar mooi voor elkaar gekregen!

Daarna volgde de lang verwachte ontmoeting met Peres. Samen met minister van binnenlandse zaken Sheetrit kwam hij verlaat binnen. Ik moet toegeven dat de indruk die hij maakte me wat tegenviel. Peres is niet meer zo energiek. Zijn toespraak deed hij weliswaar uit zijn hoofd, maar er zaten nogal wat herhalingen in. Van mensen om me heen hoorde ik echter dat Katsav het de afgelopen jaren echt bont had gemaakt door een ellenlang verhaal te houden over religie en terrorisme en daarmee de kerken zo’n beetje verantwoordelijk verklaarde voor het geweld in Israël. Peres sloeg een heel andere toon aan en dat was pure winst.

De bijeenkomst eindigde helaas niet met de mogelijkheid de president een hand te schudden. Peres ging er snel vandoor en ik bleef alleen achter, met in mijn handen het kadootje dat ik had meegenomen. Op de plek waar ik mijn presentje kon achterlaten trof ik de directeur van het Israelische Bijbelgenootschap. Hij liet, hoe kan het anders, enkele mooi ingebonden exemplaren van de Bijbel achter voor de president.

Mijn kado was een van de koperen klimopbladeren, die mijn broer en kunstenaar Chris heeft gemaakt. Zo’n blad is te bevestigen aan een struik of plant en maakt van een stukje tuin een persoonlijk kunstwerk. Op zijn website verzamelt mijn broer foto’s van al deze kleine kunstwerken en zo ontstaat een kunstnetwerk.

De keuze voor een klimop is niet willekeurig. Dat blad heeft symbolische waarde en staat voor de verbondenheid tussen mensen. Om die reden wilde ik de president ook graag zo’n blad geven, als teken van verbondenheid tussen Joden en christenen. Àls ik de kans had gehad, dan had ik Peres succes willen wensen bij zijn taak om de eenheid tussen de vele bevolkingsgroepen te versterken. En ik had hem verteld dat ik hoop dat hij erin slaagt bij de Israeli’s het verlangen naar vrede weer op te wekken. Dat zijn zeg maar mijn persoonlijke kerstwensen voor deze tijd. Ik heb mijn wensen echter moeten samenvatten op een briefje en daarom geschreven dat we in onze kerken voor hem, de president, bidden. Daarmee zeg ik toch niet teveel?

Inmiddels kijk ik dagelijks uit naar zijn telefoontje. Hij belt vast een keer om te horen waar hij de digitale foto van zijn klimopblad precies heen moet sturen. Hij wil vast deel uitmaken van het netwerk.


foto: klimop