![]() |
Graffiti op de Muur bij Bethlehem: |
Tikva - תִּקְוָה
Het nationale lied van Israel draagt de naam haTikva, de hoop. Het bezingt het nooit vergeten land en het verlangen ernaar terug te keren. De zesdaagse oorlog van 1967, die in de afgelopen weken uitvoerig herdacht werd, staat nog steeds symbool voor diezelfde hoop. Een verloren gewaande oorlog werd gewonnen; naast grote stukken land veroverde Israel ook nog het oude Jeruzalem! Wanhoop werd hoop en verwachting.
In de huidige situatie is van hoop niet veel meer te bespeuren. Wanhoop heerst alom. Soms maakt het me moedeloos, of radeloos, of cynisch. De ene ramp volgt de andere op: oorlog, terrorisme, broedermoord, burgerslachtoffers. De geweldsspiraal stijgt en stijgt. Hoe moet dit verder?
Het christelijke instituut Tantur had onlangs het lef om een conferentie te beleggen over het thema ‘hoop’. Met uitzicht op de afscheidingsmuur en met een network van contacten aan beide kanten, onder Joden en Palestijnen, neemt Tantur een unieke positie in. Men weet er van de angst van de Israeli’s, ziet er de schrijnende omstandigheden van Palestijnen en gaat niet om lastige vragen heen. Maar hoop als onderwerp kiezen, is dat wel zo verstandig, klinkt dat niet te onrealistisch? Als er volstrekt geen uitzicht is op een oplossing voor de politieke en sociale problemen, wat is er dan nog te zeggen over hoop.
De sprekers waren zich duidelijk bewust van deze spanning. Wat betekent hoop in deze situatie op dit moment, werd steeds gevraagd. Een situatie waarin de een z’n droom de ander z’n nachtmerrie is. Of, met andere woorden, waarin de hoop van de een de tragedie van de ander is.
Ik was, zoals wel vaker, blij dat er naast twee christelijke sprekers met doordachte verhalen vol exegese, filosofie en psychologie ook weer een rabbijn aanwezig was. Rabbijnen weten op de een of andere manier een onderwerp veel dichter bij je te brengen dan veel christenen samen.
Deze rabbijn gaf aan dat er in het Jodendom verschillende visies op hoop bestaan. Dat is bij alle onderwerpen zo, maar dat terzijde.
Eén visie ziet hoop als een draad. Rabbi Marmur verwees naar de geschiedenis van Rachab en de verspieders en legde uit dat de scharlaken draad in het Hebreeuws tikvat choet hasjani wordt genoemd, wat letterlijk ‘de hoop van de scharlaken draad’ betekent.. In die draad ligt hoop, redding verborgen. Tikva, hoop, wordt in de Joodse traditie dan ook wel afgeleid van het word voor lijn, kav. Dwars door alles heen is er als het ware een draad die de mens verbindt met God in de hemel. Dat is je hoop temidden van alle ellende en tegenslag.
Hoe frappant, dacht ik, dat de Hebreeenbrief onze hoop vergelijkt met een anker dat vastligt in het Heilige der Heiligen van de tempel (Hebr. 6:17-20). De verzoening die daar heeft plaatgevonden is het kernpunt in ons leven en de bron van hoop.
Opvallend was de verwijzing door Marmur naar teksten in de Bijbel waaruit blijkt dat zowel goeden als slechten leven van hoop en verwachting. Ze roepen zelfs allebei met vreugde uit ‘dit is de dag waarop we hebben gewacht’. Er is echter een groot verschil tussen beiden. De slechten kunnen al tijdens hun leven zeggen, dat wat ze gehoopt hadden echt gebeurd is (Klaagliederen 2:16). Maar Israël zal eens, in de toekomst, uitroepen dat zijn hoop vervuld is (Jesaja 25:9).
Dit leven is getekend door de strijd tussen hoop en wanhoop, tussen goed en kwaad. Aan ons de opdracht om in het licht van Gods verzoening te blijven wandelen en eruit te leven temidden van zoveel ellende en nood. En daarbij misschien wat vaker te bidden ‘Maranatha’, kom spoedig Heer en maak alle dingen nieuw, want het kan zo niet langer. U bent onze enige hoop.









