Noam Zion

toevoeging van Noam Zion bij Dagboek bij de najaarsfeesten

9 tisjri (15 sept.)

In sommige Joodse kringen voert men op Jom Kipoer een speciaal ritueel uit: kapparot. Het kapparot-ritueel houdt in dat er levend gevogelte wordt gekocht -een haan voor een man en een hen voor een vrouw- en vervolgens als teken van ‘ruil’ boven de hoofden van de familieleden wordt gezwaaid voordat het wordt geslacht en op­gegeten. Terwijl men met het dier zwaait, declameert men:

Dit is mijn vervanger, dit is mijn plaatsbekleder, dit is mijn boetedoening! Moge deze kip tot de dood gaan, en mogen wij een goed, lang leven vol vrede binnengaan.

Dit gebruik, ontstaan in de 8e of 9e eeuw, is zonder twijfel een poging van het volk om de ceremonie met de zondebok uit Bijbelse tijden te vervangen.

De meeste rabbi’s stonden en staan zeer ambivalent tegenover het kapparot-gebruik of zijn zelfs fel tegenstander:

Laat iemand niet denken dat dit werkelijke boetedoening is (…). Laat eenieder zijn eigen zonden kritisch onderzoeken, dan zal de Heilige zijn berouw accepteren.
(Solomon Ganzfried, Kitzur Shulchan Aruch, Orah HaHaim 131:1)

De Sefardische opperrabbijn van Tel Aviv, rabbijn Hayim David Halevi (1924-1998), volgde een lange rabbijnse traditie die kapparot veroordeelde en stelde dat het ritueel geen Joodse bron had en waarschijnlijk een heidense traditie was. Er worden volgens de rabbijn onnodig duizenden vogels gedood en toont wreedheid juist op het moment dat we smeken om Gods genade op Jom Kipoer. Hij sugge­reerde dat mensen die bang waren dat zonder kapparot hun families de last van goddelijk oordeel opgelegd zouden krijgen, muntstukken konden gebruiken om de kippen te vervangen.