Noam Zion

toevoeging van Noam Zion bij Dagboek bij de najaarsfeesten

20 tisjri (26 sept.)

Rabbijn Eliezer zou regelmatig gezegd hebben: ‘Ik prijs de luie mensen die hun huis nooit verlaten om op een pelgrimsfeest te gaan, want de Tora zegt: ‘Wees verheugd met je huishouden.’’ De gezapige feeste­lijkheid thuis, die tot uiting komt door met familie en vrienden in de soeka in de achtertuin te zitten, is echter niets vergeleken met het uitbundige, gezamenlijke dansen tijdens Soekot tijdens de Tweede Tempelperiode. In chassidische synagogen is het uitbundige dansen nog steeds gebruikelijk, vooral in Jeruzalem. Daar spelen bands en dansen mannen tot laat in de avond.

Deze vreugde heeft niets van doen met de oogst, maar is een uiting van blijdschap vanwege het besef van de speciale nabijheid van God in de tempel (Lev. 23:40). Ook valt het samen met de gedenkdag van het bouwen van de tempel door koning Salomo (1 Kon. 8). Het is een soort kinderlijk spelen in de intimiteit van Gods huis in aanwezigheid van onze liefhebbende en betrokken Goddelijke Ouder.

De Bijbelse parallel die het dichtst bij dit vreugdevolle gebeuren in de buurt komt, is de verbazingwekkende overgave die koning David liet zien toen hij voor het eerst de ark naar Jeruzalem liet brengen. Dit gebeurde nog voordat de tempel was gebouwd. David danste, zwierde en schudde zonder acht te slaan op de waardigheid die zijn status als koning met zich meebracht of de mogelijkheid dat het volk hem om zijn gedrag zou bespotten. Hij geloofde dat zijn bereidwilligheid om zich over te geven aan God, om al zijn passie publiekelijk te tonen, om ‘te spelen voor Adonai’ met spontaniteit en onschuldigheid, hem juist geliefd zou maken onder het volk en bij God. Immers God heeft plezier in die vrije uiting van vreugde.