Gespreksvragen bij hoofdstuk 1 (blz. 15-37) van Hoop voor Israël. Perspectieven uit Handelingen

Herstel van het koningschap voor Israël

Handelingen 1:6-8 in het licht van het werk van Lukas


    1. Wat betekent de uitdrukking ‘Koninkrijk Gods’ (Hand. 1:3)?
    2. Mattheüs gebruikt de term ‘Koninkrijk der hemelen’ (Matth. 3:2). Waarom dit verschil in terminologie?
    3. Waarom zouden de apostelen de uitdrukking toespitsen op ‘koningschap voor Israël’ (Hand. 1:6)?

  1. Is het ‘Koninkrijk Gods’ al aangebroken of moet het nog komen?

  2. Hoe wordt binnen de synagoge gedacht over het herstel van het koningschap voor Israël?

  3. Blijft het ‘Koninkrijk Gods’ volgens de Joodse visie beperkt tot Israël?

  4. Hoe wordt in de Joodse gebeden invulling gegeven aan het herstel van het koningschap?

    1. Hoe keek de Reformator Calvijn aan tegen de vraag van de apostelen in Handelingen 1:6?
    2. Wat waren zijn hoofdbezwaren tegen de vraag en op welke manier corrigeert Jezus zijns inziens de vraag?
    3. Zit er ook een waarheidselement in zijn benadering? Zo ja, welke?
    4. In navolging van Calvijn wezen veel bijbelverklaarders de vraag van de apostelen af. Wat betekende dit voor hun kijk op Israël?

  5. Wat heeft de zendingsopdracht uit vers 8 te maken met het herstel van het koningschap voor Israël?

  6. Op welk wijze is het aardse aspect van de komst van het Koninkrijk te combineren met het geestelijke?

C.J. van den Boogert

>