Gespreksvragen bij hoofdstuk 8 (blz. 191-221) van Hoop voor Israël. Perspectieven uit Handelingen

Breekpunt of brug
Paulus over de hoop van Israël
Handelingen 23:6, 24:15, 26:6-7, 28:20


  1. In Handelingen 25 en 26 getuigt Paulus van de hoop voor Israël ten overstaan van koningen en stadhouders. Hij confronteert hen - en in hen de machthebbers van de wereld – met de God van Israël die in Christus Heer is.
    Ga eens na welke verschillen en overeenkomsten er zijn tussen de positie van Paulus en die van christenen vandaag in de publieke ruimte.
    Hoe zou de kerk vandaag in het politieke gebeuren van deze hoop kunnen getuigen?

  2. Bespreek aan de hand van dit artikel welke inhoud de hoop van Israël heeft.

  3. Joden verwijten christenen vaak dat ze triomfantelijk spreken over verlossing door Christus. Want, zegt men dan, de wereld is nog niet verlost. En dus is de Messias nog niet gekomen.
    Hoe zouden christenen op dit verwijt moeten reageren?
    Betrek hierbij ook Romeinen 8:18 e.v.

  4. In de titel komen staan de woorden ‘breekpunt of brug’.
    Wat verbindt ons met het Joodse volk als het gaat om de hoop?
    En wat scheidt ons van hen?
    Wat betekent dit concreet voor het gesprek met de synagoge?

  5. Er zijn theologen die een ‘twee-wegen-leer’ bepleiten; daarmee wordt bedoeld dat Joden en christenen ieder een eigen heilsweg kennen tot de Vader en tot zijn Koninkrijk.
    Hoe moeten we daarover oordelen in het licht van de confrontatie van Paulus met het Sanhedrin (Hand. 23)?

A. Noordergraaf

<