Dit artikel mag gebruikt worden als kopij voor bv. een gemeenteblad. Zie wel de Voorwaarden

Download als DOC

Het lezen van de Tora


Joden en christenen lezen de Hebreeuwse Bijbel - wat wij het Oude Testament noemen - als Heilige Schrift. Maar in het jodendom hebben de eerste vijf Bijbelboeken (Genesis t/m Deuteronomium) een heel bijzondere plaats. Samen vormen zij de Tora. In het jodendom draait alles om de Tora. Het woord Tora wordt vaak vertaald met ‘Wet’, maar het gaat natuurlijk in deze Bijbelboeken om meer. Je kunt beter vertalen met ‘Onderwijs’. Wel is het zo dat in het jodendom de nadruk ligt op de geboden en verboden.


Voor het lezen van de Tora wordt in de synagoge een boekrol gebruikt. Elke Tora-rol bevat de hele tekst. Die is helemaal met de hand geschreven, op perkament. In de Tora-rol vind je alleen de medeklinkers. In boeken met de Hebreeuwse tekst van de Tora staan bij die medeklinkers ook kleine tekentjes voor de klinkers en voor hoe je de tekst moet laajenen (op een zangerige toon lezen); dat maakt het lezen een stuk makkelijker. Degene die op sjabbat de Tora-lezing doet moet het echter zonder die hulpmiddelen doen.


De Tora wordt in één jaar helemaal gelezen, volgens een vast rooster. Voor elke week staat precies vast welk gedeelte (welke parasja) er aan de beurt is. De gedeelten zijn genoemd naar het begin ervan. Zo heet bv. de eerste parasja (Gen. 1:1-6:4) ‘In den beginne’. De laatste parasja (Deut. 33:1-34:12) heeft ‘Dit is de zegen’. Die wordt gelezen op de speciale feestdag Simchat Tora, ‘Vreugde der Wet’. Dan wordt ook meteen Genesis 1 gelezen. Er wordt op die dag met de Tora-rollen gedanst.


De Tora-rollen worden bewaard in een speciale kast, de Heilige Arke. Daarin staan normaliter meerdere exemplaren. Bij een rol kun je niet even naar een andere tekst bladeren! En op Simchat Tora moet je dus van helemaal het einde meteen weer naar het begon. Ook zijn er op feestdagen bijzondere lezingen, bv. Exodus 12:21-51 en Numeri 28:19-25 op de eerste dag van Pesach.


Onder woorden van aanbidding en dank wordt de Tora uit de Arke gehaald, en de synagoge door gedragen. Daarbij raken mensen de rol aan met de franjes aan hun gebedskleed of hun gebedenboek; daarna kussen ze die - een teken van eerbied en liefde. De parasja is verdeeld in zeven gedeelten. Het eerste wordt zo mogelijk gelezen door een kohen, iemand uit het priesterlijk geslacht. Het tweede zo mogelijk door iemand die nog uit de stam van Levi komt. Daarna worden anderen uit Israël opgeroepen. Het is een bijzondere eer als je een gedeelte voor je rekening mag nemen. Je hoeft het niet per se zelf te lezen, dat mag ook een ander namens jou doen. Maar in elk geval zeg je de in- en uitleidende dankwoorden.


Als de Tora gelezen is - en, ook volgens een vast jaarlijks schema, een gedeelte uit de profeten - wordt de rol omhooggehouden. Daarbij zegt de gemeente: ‘Dit is de Tora die Mozes het volk Israël voorhield ... Een boom des levens is zij voor wie haar aangrijpen...’ Die laatste woorden komen uit Spreuken 3. Aan de hand daarvan worden de twee stokken waar de Tora-rol omheengewonden is wel ‘Levensboom’ genoemd, Eets Chajiem. De Tora wordt weer teruggedragen naar de Arke onder het zingen van Psalm 29 (deze Psalm wordt in de traditie in verband gebracht met de Tora-geving bij de Sinaï).


In alles wordt duidelijk hoe belangrijk juist dit gedeelte van de Bijbel voor de Joden is - en er is nog veel meer waarin zij hun liefde tot en toewijding aan de Tora tot uitdrukking brengen. Zoals Psalm 119:77b zegt: ‘Uw Tora is mijn bron van blijdschap.’    

ds. Aart Brons
(verbonden aan het CIS, zie: www.centrumvoorisraelstudies.nl)