studiereis > verslag > mei 2009

Zie ook de foto’s

Dinsdag 26 mei 2009


We begonnen de dag met een bezoek aan de bron die Jeruzalem van water voorzag. Het is duidelijk dat deze bron van levensbelang was voor de in­woners van Jeruzalem. In de tijd van de Kanaänieten liep er een kanaal van deze bron naar Jeruzalem. Hizkia liet later ook een tunnel aanleggen, zodat het water uit kwam bij het badwater Siloam.

Er wordt in dit gebied enorm veel archeologisch onderzoek gedaan. Zo is men ervan overtuigd resten van het paleis van koning David gevonden te hebben. Hoe men tot die overtuiging komt, is mij niet duidelijk en werd me door de uitleg van onze gids, Joop Waterman, ook niet duidelijker. Van het paleis liepen we naar de tunnels. In de tunnel die Hizkia heeft laten graven staat nog steeds water. Je kunt er doorheen, maar het is er aardedonker. We hadden geen zaklampen bij ons. Reden voor mij en een groot aantal leden van ons gezelschap te kiezen voor de tunnel van de Kanaänieten.

Natuurlijk heb je een aantal dapperen die kiezen voor de moeilijkste weg, zodat ook de tunnel van Hizkia een aantal Hollandse toeristen mocht verwelkomen. Bijgelicht door het schijnsel van de videocamera van Johan Hartman voltooide deze club een tocht door een bochtige en vochtige tunnel. Dat Anjo aan het eind, bij Siloam, nog niet genoeg had van het water viel te verwachten. Dat ze Bert daar ook nog eens slachtoffer van maakte, moeten we rangschikken onder de categorie ‘minne streken’.

De andere groep nam de Kanaänitische tunnel en werd gelukkig droogvoets doorgeleid. Bijzonder om door zo’n oud bouwwerk te lopen. De groep verzamelde zich weer bij het badwater Siloam.


We stapten in de bus en reden door naar het tempelplein van het tweede tempelgebouw, gebouwd door koning Herodes. De inleiding bestond uit een animatiefilm die een indruk gaf van de tempel in volle glorie. Daardoor konden we eenmaal buiten wat we zagen beter plaatsen. Wat een enorm bouwwerk. Zelfs in deze verwoeste staat over­weldigend. We liepen naar één van de trappen waarover Jezus waarschijnlijk nog gelopen heeft.

Herodes was wel een man van de grote plannen. Om het tempelplein op de gewenste grootte te krijgen moest de heuvel nog aangevuld worden. Uiteindelijk liet hij een plein aanleggen waar zo ongeveer 24 voetbalvelden in konden.


We lunchten met een broodje dat we in de hysop doopten. In de vaste over­tuiging, denkend aan de psalmregels, dat ik me nu te buiten ging aan een schoonmaakmiddel. Hoe dan ook: het smaakte stukken beter dan een broodje Vim. Zo smikkelden we de langverwachte dinsdagmiddag in. De dinsdagmiddag, een oase van rust in een vol programma. Een oase die zich langzaamaan vulde met alles wat in het programma geen plaats had kunnen krijgen.


De groep verdeelde zich naar de verschillende belangstellingen. Een aantal ging het rustig aan doen. Een paar boodschappen in de stad (waaronder de knuffelthora) en dan lekker op een van de vele terrasjes zitten.

Een groter gedeelte van de groep bezocht onder aanvoering van Joop Waterman Yad Vashem.

Salim bracht ons naar Yad Vashem, het museum van Holocaust. Voor dit museum hadden we eigenlijk te weinig tijd over. Op aanraden van Joop Waterman heb ik vooral de studeerkamer van een joodse familie uit Duitsland op me in laten werken. De boodschap was duidelijk: assimilatie leidde niet tot acceptatie. Deze mensen voelden zich in de eerste plaats verbonden met de Duitse cultuur en aan het Duitse volk. Hun jood-zijn was slechts een kwestie van afstamming. Ze werden door krachten van buiten vastgepind op hun Joodse identiteit.

Ontroerend is het vergezicht na de gang door het museum. Je loopt door dood en ellende, wreedheid en vernietiging, naar een uitzicht op een nieuwe toekomst in dit land. Tegelijk is het dan wrang te bedenken welke offers die nieuwe toekomst tot nu toe al weer heeft gevraagd.


We besloten de dag met een lezing van Kees Jan Rodenburg over zijn werk in Israël. Dat leverde een boeiend gesprek op. Mijn kijk op zijn werk is daar echt door veranderd. In de aanloop naar deze reis was ik vooral jaloers op hem. Je mag voor je werk gaan wonen in Jeruzalem, studeren wat je interessant  vindt, wie wil dat nou niet? Na zijn lezing en het gesprek met hem ben ik er wel achter, dat het zwaar is om in een tamelijk geïsoleerde positie telkens weer je houding te bepalen. Hij (samen met vrouw en kinderen) is te vergelijken met een geïsoleerde pion. Voor de mensen in Israël blijft hij een buitenstaander. Voor zijn achterban is hij vaak ver weg. Des te belangrijker dat hij een betrokken achterban heeft, waar hij met een zekere regelmaat kan terug komen en zich welkom weet.


Aan het eind van de avond namen we afscheid van hem. Zijn bijdrage aan onze reis is door ons zeer op prijs gesteld en is van grote waarde geweest.

Leendert van Dam


> woensdag 27 mei