studiereis > verslag > juni 2010

Zie ook de foto’s

Woensdag, 16 juni 2010

geschreven door Dick Looijen

Overgang Jordanië - Israël

We verlaten Jordanië. De sfeer was vriendelijk, gastvrij. De islam is niet opdringerig aan­wezig. Het land maakt geen welvarende indruk. Uiterlijk maken de mensen een relaxte indruk, maar aan de gids is te merken hoe er sprake is van een politiek klimaat dat geen ruimte laat voor vrije meningsuiting. We werden steeds vergezeld van een geüniformeerde politieagent.


Het passeren van de grensovergang is een grimmig gebeuren. Van Jordaanse kant wordt alle uitgaande bagage gecontroleerd. Opvallend is het groen van geboomte en gazon zodra de grens met Israël is gepasseerd. De ontvangst vind ik schokkend. Verveeld hangen Rambo-achtige figuren met grote automatische wapens ons op te wachten. Jonge meisjes drillen ons opeengepakt bijeen te gaan staan en reageren nors.

Nu staan wij in de rij. Om met naam en toenaam ingeschreven te worden. Ik kreeg het gevoel een groot kamp binnen te komen. Later die dag schokte mij de aanblik van de was­hokken in de kibboetz die wij bezochten. Ze deden me denken aan de slaapbritsen in de concentratiekampen.

Vrijheid wordt betaald met een hard systeem van totale controle.

Kfar Lavi (20.30 - 21.30 uur)

Kfar LaviKfar Lavi is nog een van de weinige kibboetzim die functioneert op basis van de oorspronke­lijke principes van collectivisme. De kibbuts runt een professioneel hotel.

Na een rondleiding over het terrein wonen we het avondgebed bij in de synagoge. Aan­sluitend houdt rabbijn Meïr Rubenstein een inleiding. Hij is afkomstig uit Zweden. Woont vanaf 1971 (met onderbreking) in Israël en onderwijst Talmoed.

Zijn lezing gaat over het gebed in de Bijbel. Bidden is een dialoog met God. Kijk naar Abraham, Mozes, Hanna. Het hoort gewoon bij het bijbelse leven. Gebed is ook een dienst aan God. Een plicht die je vervult.

Later horen we van Daniël die zijn raam opent en driemaal per dag bidt. Dat lijkt ook op het vervullen van een plicht. Er klinkt in de Bijbel ook kritiek. ‘Ik wil jullie offers niet. Ik wil jullie hart en jullie daden.’ Offers zijn belangrijk, maar ook niet al te zeer...

Dan is er de eerste vernietiging van de tempel. In Ezechiël 1 horen we van een verschij­ning van God, maar dan met wielen: Hij is mobiel geworden. Niet aan een plaats gebonden. Jesaja 6: God vervult de hele wereld. Je kunt ook op andere plaatsen je plicht vervullen. Naast de tempel ontstaat de synagoge, als huis van gebed.

Hoe laat je zien dat je een dienaar van God bent? Door te gehoorzamen en je te gedra­gen zoals Hij dat van ons vraagt. Dat te doen zou genoeg kunnen zijn? Het gaat er ook om God lief te hebben. Met heel je hart - wat wil zeggen, volgens de rabbijnen: door te bidden, door je gevoelens met God te delen. Andere rabbijnen zeggen: door te studeren. Er is een huis van gebed en een huis van studie (beth midrasj); sámen vormen ze de synagoge.

Er zit een contradictie in het gebed dat als plicht (routine) vervuld wordt, en het spon­tane spreken met God. Naast vaste tijden is er ook de vaste tekst (het ‘achttiengebed’). De gebeden zijn in het meervoud (‘wij...’). Anders wordt het te dwingend. Rabbi Eliëzer zegt: ‘Wie zijn gebed tot een mechanische taak maakt, diens gebed is geen gebed.’

Bidden tot God is iets natuurlijks. Niemand hoeft ons dat te leren.

Bidden is een opdracht die laat zien dat we dienaren van God zijn (Deut. 11:13)

Bidden is een plicht die vervuld moet worden, waarin we God onze gehoorzaamheid tonen. Vorm en toewijding kunnen samengaan.

Hoe kunnen wij onze jongeren hierin vormen? Hoe krijgt de joodse traditie dat voor elkaar? We moeten ze een soort routine bijbrengen. De enige manier is door een voorbeeld voor ze te zijn en te bidden dat dat werkt. Er is ook het element van een zegen uitspreken over de dagelijkse gaven en het leven van hen die ons lief zijn.


> donderdag 17 juni