studiereis > verslag > juni 2010

Zie ook de foto’s

Dinsdag, 22 juni 2010

geschreven door Robbert Jansen

rabbijn Dalia MarxDe lezing van rabbijn mw. Dalia Marx

Dr. Marx wordt door rabbijn Silberschein geïntroduceerd als representant van het liberaal Judaïsme. Ze is geboren in Jeruzalem en haar familie heeft een lange geschiedenis in deze stad.


Ze spreekt over: Jeruzalem en de tempel in de Joodse liturgie.


Liturgie wordt over de hele wereld ondergebracht bij verschillende wetenschappelijke disci­plines. Dit maakt volgens dr. Marx dit gebied zo interessant. Liturgie heeft te maken met theologie, godsdienstwetenschap, filosofie en nog meer.

Dr. Marx leidt haar onderwerp in met een vergelijking. Als iemand na een operatie een van zijn ledematen moet missen, gebeurt het regelmatig dat dit lid nog wel gevoeld wordt, ook al is het niet langer aanwezig. Zo is ook het gevoelen van veel Joden bij de tempel. De tempel is er niet meer, maar het voelt alsof deze er nog wel is.

Jeruzalem en de tempel worden gemist. Hoe wordt er met dat gemis omgegaan? In haar lezing probeert dr. Marx daar een antwoord op te geven. De lezing bestaat uit drie delen. We kijken naar:

1. Klassieke bronnen (Jeruzalem in de liturgie)

2. Jeruzalem in het gebedenboek (Siddoer)

3. De veranderende rol van Jeruzalem in liberaal Judaïsme.


1. Tweederde van het materiaal in de Misjna heeft te maken met de tempel. Opvallend is dat 130 jaar na de verwoesting van de tempel er nog steeds onderwezen werd alsof de tempel er nog was. De oudste notie van het bidden in de richting van Jeruzalem is te vinden in Daniël 6:11. We weten echter niet of wat Daniël deed alleen zijn eigen gebruik was of een algemeen gebruik. In de Misjna (Bavli Berachot) wordt aangegeven dat als je niet in Jeruzalem bent, je je HART er naar moet richten.

Je hart is de plaats van wijsheid. ‘Je hart wenden’ komt overeen met ‘van levens­richting veranderen’ Daarbij wordt de volgende lijn getrokken:

buiten Israël > richting Israël

  in Israël > richting Jeruzalem

    in Jeruzalem > richting tempel

      in de tempel > richting het Heilige der Heilige

        in het Heilige der Heilige > richting de genadetroon
Je kunt dit weergeven door pijlen van alle kanten naar hetzelfde punt te laten wijzen en bij dat punt naar boven te laten gaan. Zodoende is er sprake van een horizontaal en verticaal aspect. Horizontaal, omdat men zich over de hele wereld richt op één punt. Dat punt zorgt voor eenheid. Het gevolg is namelijk dat mensen zich tot één punt richten en zo ook op elkaar. Verticaal, omdat in het centrum de verbinding naar boven is.

rabbijn Dalia MarxNa de verwoesting van de tempel komt de vraag: hoe verder? Waar woont God nu? Woont Hij nog steeds in Jeruzalem of is Hij meegegaan met de ballingen? Verschillende antwoorden zijn gegeven:


Dr. Marx spreekt omwille van de tijd zeer kort over haar tweede en derde punt.
2. Ook in het gebedenboek zie je hoe Jeruzalem het verenigende centrum is.
3. In de liberale liturgie wordt Jeruzalem vaker dan voorheen genoemd en neemt het een centralere plaats in.


De lezing van drs. ir. Niek Tramper

Niek TramperDrs. ir. N.M. Tramper is bioloog en theoloog. Hij spreekt over het thema: Heilige liturgie thuis - de functie van bidden en zegenen.


De vraag van Tramper is of de huisgodsdienst iets van de tempel heeft overgenomen. In de huisgodsdienst vervult de vader dan de rol van de priester en de anderen zijn de helpers.

De vraag van Tramper staat niet los van zijn eigen ervaring. Hij maakte eens in een Joods gezin een Joodse sabbatmaaltijd mee en was diep geraakt door de liturgie. Dit raakte hem des te meer omdat het hem ook herinnerde aan dan de wijze waarop er vroeger bij hem thuis rondom de maaltijden gebeden en gelezen werd.

Tramper vraagt de groep naar de betekenis van het gebed in de huisgodsdienst. Van Joodse zijde klinkt: kanaal tot God, focus, plicht, boven de materiële wereld uitstijgen, strijd. Van christelijke zijde klinkt: gemeenschap, aanbidding, relatie, troost.

Tramper vertelt dat de Engelse rabbijn Jonathan Sacks gezegd heeft dat er twee bronnen zijn voor het gebedenboek: nl. het hart en de dienst (offerdienst van de pries­ters in de tem­pel). Rabbijn Sacks zegt dat deze twee bronnen samenkomen in het Joodse gebedenboek (Siddoer). Tramper stelt nu dat deze twee dingen vooral samenkomen in de huisgodsdienst. Daarbij is er wel spanning tussen plicht en spontaniteit.

Tramper Tramper

Tramper leest Handelingen 2:42ev. Ook daar is sprake van gebed. In vers 46 ziet hij de huisgodsdienst terug. Later is er volgens hem in het christendom een verplaatsing opgetreden van de liturgie thuis naar de kerk. Door die verplaatsing heeft de kerk zich verwijderd van het Jodendom. Veel elementen uit de Joodse tempelliturgie zijn nog steeds aanwezig in de Joodse huisgodsdienst.

Er ontstaat een discussie over of er in Handelingen 2:46 wel of geen verband is tussen het breken van het brood en het avondmaal. De visies verschillen.


In groepen wordt gesproken over ‘zegenen’ in Genesis 48:1-16 en Markus 10:13-16. Tijdens de algemene bespreking komen ondermeer de volgende dingen naar voren:


Tramper geeft aan dat hij graag van het Jodendom wil leren en inderdaad op dit punt kritisch is naar zijn eigen achtergrond.


‘Reflections on the Seminar, a Dialogue with Dr. Daniel Rossing, Director Jerusalem Centre for Jewish Christian Relations in Jerusalem’

geschreven door Wim de Vries


Ter afsluiting van 3 dagen van intensieve ontmoeting en dialoog met de docenten en studenten van het Schechter Instituut, proberen wij te reflecteren op de lezingen en onze persoonlijke indrukken.

Het gesprek wordt geleid door Dr. Daniel Rossing. Rossing is directeur van het ‘Jerusalem Centre for Jewish Christian Relations in Jerusalem’. Hij heeft zich in het verleden bekeerd van het Christendom naar het Jodendom. Hij wil een brug vormen in de dialoog tussen Joden en Christenen.


Ter inleiding is aan 2 deelnemers, een van het Schechter Instituut en een uit de Nederlandse groep, gevraagd een impressie te geven.

Vanuit het Schechter instituut wordt dit gedaan door Annabelle: zij benoemt het contact van deze dagen als een bijzondere ervaring, vooral het samen deelnemen aan het ochtend­gebed, het bidden van het Onze Vader, het zingen van de psalmen.

Vanuit de Nederlandse groep geeft Bert een uitvoerige impressie. Hij benadrukt de beweging van het hoofd naar het hart. Hij heeft sympathie gekregen, hoe God gediend wordt. Met zijn woorden: Ik voel jullie hart kloppen. Hij besluit met: wij waren in staat om elkaar onze zwakheden te laten zien, de praktijk van ons geloof uit te leggen en van elkaar te leren.

Verschillende deelnemers sloten hierbij aan met hun eigen ervaring, waarbij benadrukt werd, dat het contact ons geraakt heeft, ons open gemaakt heeft naar elkaar te luisteren en respect op te brengen, waarbij de verschillen tussen ons niet verdoezeld werden.


Rossing reageert, vertelt over de achtergrond van zijn instituut. Dialoog, zowel in het buiten­land als in Israel. Ook de dialoog met de locale christenen. Naar aanleiding van een onderzoek stelt hij: ‘hoe religieuzer of hoe jonger de ondervraagden waren, hoe negatiever zij over christenen dachten’. Vooral in de leeftijd van 18/19 tot 40 jaar. Hij heeft een project om met kinderen te werken in de leeftijd van 10-12 jaar. Hij bevordert contacten tussen de scholen, met name tussen christelijke en joodse scholen. De rollen zijn omgedraaid: de christenen zijn nu een minderheid. Voor de vestiging van de staat Israel waren de Joden altijd in de minder­heid.

Uit het onderzoek is ook gebleken, dat 50 - 80 % van de joden het christendom beschouwt als een godsdienst met afgoden. Zij aanbidden 3 goden. Joden voelen zich ongemakkelijk, wan­neer ze christenen zien, die een kruis dragen. Wat betekenen deze dingen voor het communiceren. Daarbij is ook fysiek geweld een realiteit.


Klaagmuur Wat betekent deze ontmoeting voor christenen in Neder­land en voor de joden hier. Er worden van beide zijden opmerkingen geplaatst.

Van joodse zijde: luisteren geeft een mogelijkheid om te veranderen. Ik voel respect en begrip. De ervaring van de ontmoeting maakt mij blij jood te zijn.

Verbondenheid is gevoeld in het gezamenlijk dingen doen, zoals het bezoeken van ‘sites’ de dag tevoren.

Van Nederlandse kant wordt o.a. opgemerkt, dat vanuit het feit, dat vanuit Nederland de meeste joden in de Tweede Wereldoorlog weg­gevoerd zijn, er een behoefte is aan recht­vaar­diging. Wij steunen Israël. Maar nu komt de vraag: wat doet Israël nu? We hebben het ge­voel, dat de Joden naar ons achterdochtig zijn: achterdocht voor een dubbele agenda in de dialoog. Het gevaar bestaat om de ander te demoniseren.


Rossing benadrukt: we willen veranderen, ik wil meer weten van de ander, maar dat kan niet zonder de ontmoeting. De christenen moeten de nieuwe situatie, de nieuwe realiteit accep­teren: in Israël zijn de joden de meerderheid. Er heeft zich een polarisatie gevormd rond het bestaan van Israël. Hoe zit dat theologisch? Hij geeft ons de vraag mee: Hoe kan de ervaring van dit bezoek in Nederland helpen? Hij benoemt de afgelopen dagen als een goed en ook krachtig werk.


> woensdag 23 juni